Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties
kunnen bij gebruik van de veiligheidsschakeleer eventuele
gevaren voor personen of schade aan machine- of installatie-
onderdelen niet uitgesloten worden. In dit opzicht moet u ook
de vereisten van de norm EN 1088 in acht nemen.
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voort-
vloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze bedienings-
handleiding. Schade en bedrijfsstoringen voortvloeiend uit montagefou-
ten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding vallen buiten
enige aansprakelijkheid van de fabrikant.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of ver-
anderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere eigenmach-
tig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoog-
punt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van
elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze montage-instructies gelden voor de volgende types:
CSS 8-16-
-
-
➀
➁
➂
Nr.
Optie
Beschrijving
2P
2 p-schakelende veiligheidsuitgangen
➀
2P+D
2 p-schakelende veiligheidsuitgangen en
1 p-schakelend signaalcontact (diagnose)
E
Eind- of individuele component
➁
Y
Component voor serieschakeling
M
Multifunctionele aansluiting
L
Aansluitkabel
➂
LST
Aansluitkabel met stekker M12
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Uitgebreide kwaliteitswaarborg volgens 2006/42/EG
Schmersal is een gecertificeerd bedrijf volgens Bijlage X van de Machinericht-
lijn. Dit betekent dat Schmersal gemachtigd is om onder haar eigen verant-
woordelijkheid ook de CE-markering van de producten vermeld in Bijlage IV uit
te voeren. Daarnaast sturen wij u op verzoek de EG-goedkeuringscertificaten
toe of u kunt deze van het Internet downloaden op www.schmersal.com.
2.4 Bestemming en gebruik
De contactloos werkende elektronische veiligheidssensor is ontworpen
voor gebruik in veiligheidscircuits, waar hij de positie van bewegende
beschermvoorzieningen bewaakt. De veiligheidssensor bewaakt hierbij
de positie van draaibare, zijdelings verschuifbare of afneembare veilig-
heidsdeuren met de gecodeerde elektronische bediensleutel CST 16-1.
Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
Bij het openen van de veiligheidsdeur, waardoor de bediensleutel uit de
actieve zone van de sensor verwijderd wordt, worden de veiligheidsuit-
gangen van de veiligheidssensor onmiddellijk uitgeschakeld (zie ook
schakelafstand van de veiligheidssensor).
Fouten, waardoor de werking van een veiligheidssensor niet langer
gewaarborgd is (interne fouten), leiden eveneens tot de onmiddellijke
uitschakeling van de veiligheidsuitgangen.
Een fout die de veilige werking van een sensor niet onmiddellijk in gevaar
brengt (dwarssluiting, temperatuurfout, veiligheidsuitgang, kortsluiting aan
+24VDC) leidt tot een vertraagde uitschakeling. In deze situatie schakelt de
diagnose-uitgang na ongeveer 10 seconden. De veiligheidsuitgangen scha-
kelen uit zodra de fout 1 minuut actief is. Deze signaalcombinatie, diagnose-
2
uitgang uitgeschakeld en veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld, kan
gebruikt worden om de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Na het opheffen van de fout wordt de foutmelding gereset door de
bijbehorende veiligheidsdeur te openen en terug te sluiten. De veilig-
heidsuitgangen worden ingeschakeld en geven de installatie opnieuw
vrij. Een keten van sensoren moet continu "bediend" zijn voor een
nieuwe vrijgave.
Een dwarssluiting aan de veiligheidsuitgangen van een sens-
orketen belast de sensoren vanaf de plaats waar de fout zich
voordoet tot aan het einde van de keten. De fout kan daarom
door meerdere sensoren weergegeven worden. Vanuit de
veiligheidsmodule bekeken bevindt de dwarssluiting zich voor
de eerste sensor die de fout weergeeft.
Serieschakeling
Maximum 16 veiligheidssensoren kunnen in serie geschakeld worden.
Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling, zie bijlage.
De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren, ontwer-
pen en opbouwen volgens de van toepassing zijnde normen
en afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau.
Als meerdere veiligheidssensoren deelnemen aan eenzelfde
veiligheidsfunctie, moeten de PFH waarden van de individu-
ele componenten opgeteld worden.
Het volledige concept van de besturing, waarin de veilig-
heidscomponent geïntegreerd wordt, moet gevalideerd
worden volgens de relevante normen.
2.5 Technische gegevens
Voorschriften:
IEC 60947-5-3, EN ISO 13849-1, IEC 61508
Behuizing:
Werkingsprincipe:
Bediensleutel:
Schakelafstanden volgens IEC 60947-5-3:
Nominale schakelafstand s
n
zekere schakelafstand s
:
ao
zekere uitschakelafstand s
ar
Hysteresis:
Herhalingsnauwkeurigheid R:
Schakelfrequentie f:
Serieschakeling:
Kabellengte:
max. 200 m (kabellengte en kabeldoorsnede veranderen
de spanningsval in functie van de uitgangsstroom)
Aansluitwijze:
Aansluitkabel:
Kabeldoorsnede:
Omgevingsvoorwaarden:
Omgevingstemperatuur T
:
u
−25 °C ... +65 °C bij uitgangsstroom ≤ 200 mA /uitgang
Opslag- en transporttemperatuur:
Trillingsvastheid:
Schokbestendigheid:
Beschermingsgraad:
Elektrische gegevens:
Nominale bedrijfsspanning U
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Vereiste nominale kortsluitstroom:
Kortsluitvoorziening:
Externe zekering:
Nominale isolatiespanning U
Nominale impulsspanningsvastheid U
Nullaststroom I
:
o
Reactietijd:
Risicotijd:
Veiligheidsklasse:
NL
CSS 8-16
glasvezelversterkte thermoplast, zelfdovend
:
:
max: 1,0 mm
max. 16 componenten
kabel of kabel met stekker M12
PVC / LIYY/ UL-Style Y-UL 2464 / 2 m
afhankelijk van de versie:
4 × 0,5 mm
2
, 5 × 0,34 mm
2
, 7 × 0,25 mm
−25 °C ... +55 °C bij max.
uitgangsstroom ≤ 500 mA /uitgang
−25 °C ... +85 °C
10 ... 55 Hz, amplitude 1 mm
:
24 VDC −15% / +10% (gestabiliseerde
e
voeding volgens IEC 60204-1)
1,0 A bij uitgangsstroom ≤ 200 mA;
1,6 A bij uitgangsstroom > 200 mA
:
i
:
imp
inductief
CST 16-1
8 mm
6 mm
11 mm
< 0,5 mm
3 Hz
2
30 g / 11 ms
IP65 / IP67
1,1 A
100 A
32 V
800 V
0,05 A
≤ 30 ms
≤ 30 ms
II