Afbeelding 9 Kap van de opslagcontainer als een gereedschap/schroefhulpmiddel voor de sluitring
1
Kap
3.4 Installatie van de reinigingseenheid (optioneel)
3.5 Installatie van de sensor in de monsterstroom
2
Sluitring
Om de reinigingseenheid op de sensor te installeren, raadpleegt u
de installatie-instructies van de reinigingseenheid
pagina
37).
De reinigingsinterval kan met de relaisbesturing van de
sc-controller worden ingesteld. Selecteer RTC (Real Time Clock)
als de signaalbron.
Installatiekits zijn beschikbaar voor de installatie van de sensor, met
of zonder een reinigingseenheid, voor een groot aantal vereisten.
Voor de installatie moet met de volgende regels rekening worden
gehouden:
Installeer de sensor waar het monster die in contact komt met
•
de sensor, het gehele proces vertegenwoordigt.
Plaats de sensor minstens 200 mm (7,87 inch) van de
•
tankwand en 100 mm (3,94 inch) van de bodem.
Als een kettinghaak wordt gebruikt, moet u ervoor zorgen dat
•
de sensor niet tegen de wand van de tank kan slaan als het
wordt bewogen.
•
Dompel de sensor onder op een hoek van ongeveer 45° +/–
15° in de richting van de stroming, zodat de luchtbellen niet
onder de membranen kunnen blijven.
•
Zorg dat de sensor volledig wordt ondergedompeld.
•
Als de reinigingseenheid wordt gebruikt, dient u het
meegeleverde instructieblad te raadplegen.
•
Zie de instructies die met de optionele montage-accessoires
worden geleverd voor gedetailleerde informatie over de
installatie (zie
Afbeelding 10 op pagina
Installatie
(paragraaf 7.4 op
16).
15