88
Connectiviteit
WLAN-instellingen
In de instellingen voor het draadloos LAN (WLAN) kunt u opgeven of het WLAN-symbool
wordt weergegeven wanneer een netwerk beschikbaar is en hoe dikwijls het netwerk
wordt gescand. U kunt ook opgeven of en hoe de internetconnectiviteitstest wordt
uitgevoerd, en geavanceerde WLAN-instellingen weergeven.
Selecteer
Menu
>
Instellingen.
weergeven wanneer een WLAN beschikbaar is
Selecteer
Beschkbrhd WLAN tonen
Instellen hoe dikwijls het apparaat naar een beschikbaar WLAN zoekt
Selecteer
Beschkbrhd WLAN tonen
Instellingen voor internetcapaciteitstest opgeven
Selecteer
Internetverbindingstest
of nooit wilt uitvoeren. Als de connectiviteitstest is geslaagd, is het toegangspunt
opgeslagen in de lijst met internetbestemmingen.
Geavanceerde instellingen weergeven
Selecteer
Opties
U wordt geadviseerd de geavanceerde WLAN-instellingen niet te wijzigen.
Toegangspunten
Een nieuw toegangspunt maken
Selecteer
Menu
>
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt mogelijk in een bericht van een
serviceprovider. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider
vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen
te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
1
Selecteer
Toegangspunt.
2
U wordt gevraagd de beschikbare verbindingen te controleren. De reeds
beschikbare verbindingen worden na de zoekopdracht weergegeven en kunnen
door een nieuw toegangspunt worden gedeeld. Als u deze stap overslaat, wordt u
gevraagd een verbindingsmethode te selecteren en de benodigde instellingen te
definiëren.
Selecteer een toegangspuntgroep om de toegangspunten te bekijken die op uw
apparaat zijn opgeslagen. Er zijn de volgende verschillende toegangspuntgroepen:
Instellingen
en
Geavanc.
instellingen.
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
> Ja.
Ja
en
Zoeken naar
>
en geef op of u de test automatisch, na bevestiging
Connectiviteit
> Bestemmingen.
Wireless LAN
Opties
>
netwerken.
>