14
Aan de slag
Selecteer
Menu
>
Als uw vorige Nokia-apparaat niet beschikt over de applicatie Tel.overdracht, stuurt uw
nieuwe apparaat het in een bericht via Bluetooth. Open het bericht op uw vorige
apparaat en volg de instructies, als u de applicatie wilt installeren.
1
Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en koppel de apparaten.
Bluetooth moet worden geactiveerd.
2
Als voor het andere apparaat een toegangscode vereist is, voert u deze in. De
toegangscode, die u zelf mag definiëren, moet in beide apparaten worden
ingevoerd. Sommige apparaten hebben een vaste toegangscode. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie.
De toegangscode is alleen geldig voor de huidige verbinding.
3
Selecteer de inhoud en OK.
Toetsen en aanraakscherm vergrendelen
Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de
vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en
selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm
uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch
geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen,
selecteert u
Menu
toetsblokk.
Per. autom. vergr.
>
Toepassngn
Instrumntn
>
Instellingen
en
>
ttsnblk.
Install. v tel.
>
Telefoon
Telefoonbeheer
>
en Gegevensoverdr..
Aut.
>