4
Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Opmerkingen:
•
De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
•
Let erop dat de connectoren niet beschadigd raken.
5
Plaats de toegangsklep van de systeemkaart weer terug.
6
Stel de printersoftware zo in dat het flashgeheugen kan worden herkend.
a
Klik op Start
b
Dubbelklik op het printerpictogram.
c
Klik op Bestand
d
Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
e
Selecteer Flashgeheugen in de lijst met beschikbare opties.
f
Klik op Add (Toevoegen).
g
Klik op OK.
Vaste schijf van printer installeren
Opmerking: u hebt een kruiskopschroevendraaier nummer 2 nodig om de vaste schijf te bevestigen op de montageplaat.
Waarschuwing: vaste schijven kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een
metalen onderdeel van de printer aan voordat u een vaste schijf aanraakt.
Opmerking: als een optionele kaart is geïnstalleerd, moet u deze mogelijk verwijderen voordat u de vaste schijf installeert.
1
Open de toegangsklep van de systeemkaart. Raadpleeg "Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne
opties" op pagina 15 voor meer informatie.
2
Haal de montageplaat, de vaste schijf, de lintkabel en de bevestigingsschroeven uit de verpakking.
3
Lijn de connector op de lintkabel uit met de connectorpinnen op de vaste schijf.
Instellingen
Printers.
Eigenschappen.
22