Flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren
De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Slechts één van elk
kan worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
Let op: Als u een flashgeheugenkaart of een firmwarekaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt
gemaakt, moet u eerst de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen.
1
Open de toegangsklep van de systeemkaart. Raadpleeg "Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne
opties" op pagina 15 voor meer informatie.
2
Pak de geheugenkaart uit.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
3
Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen in
de systeemkaart. Op deze manier weet u zeker dat de pinnen precies goed voor de uitsparingen zitten.
Plastic pinnen
1
2
Metalen pinnen
1
2
21