MOTOR START/STOP – De start/stop van de motor van het voertuig wordt bediend
met een twee schakelaars (16 en 17) op het bovenste bedieningspaneel.
De hoofdschakelaar van de Versalift (meestal gemonteerd bij de PTO bediening – zie
paragraaf 4-3), de handrem, de PTO en het contact van het voertuig dienen geactiveerd
te zijn voordat bediening vanuit het bovenste bedienings paneel mogelijk is.
Starten van de motor vanaf het bovenste bedieningspaneel
Druk en houdt de motorstartknop (16) in totdat de motor start. Laat de startknop los nadat
de motor is gestart.
Stoppen van de motor vanaf het bovenste bedieningspaneel
Druk de motor stopknop (17) in. Het is niet noodzakelijk om deze knop ingedrukt te
houden tot de motor is gestopt. De motor zal nu stoppen en bewegingen met de lift zijn
niet meer mogelijk voordat de motor weer is gestart.
OPGELET: HET VOERTUIG DIENT IN NEUTRAAL TE STAAN (P BIJ
Activeren van het nood aggregraat vaniut de bovenste bedienings paneel:
Druk en houdt de knop voor noodaggregaat (19) in gelijktijdig met het bedienen van de
joy-stick en de andere bedieningsschakelaars welke normaal worden gebruikt.
Het aggregaat werkt zo lang een functie is geactiveerd.
Het noodsysteem dient niet langer dan 30 seconden achter elkaar te worden gebruikt, na
35 seconden wordt het noodsysteem automatisch uitgeschakelt. Direct opstarten van de
noodpomp is mogelijk maar wordt afgeraden om schade (oververhitting) van de
gelijkstroom motor en batteriën te voorkomen.
OPGELET: HET NOODSYSTEEM DIENT NIET LANGER DAN
Stoppen van het noodaggregaat vanaf het bovenste bedieningspaneel:
Laat de knop voor noodaggregaat los zodat deze in neutraal stand terug keert.
NOODSTOP - De noodstop wordt bediend met een rode drukknop met gele achtergrond.
Druk de knop in, om de hoogwerker in een noodgeval te stoppen. Hierdoor wordt het
ontstekingscircuit onderbroken waardoor de voertuigmotor wordt gestopt, alle
hydraulische kleppen worden gedeactiveerd en de hydraulische olie stroomt terug naar
de tank, waardoor geen oliedruk op het systeem meer aanwezig is.
De noodstopknop blijft in de stopstand staan totdat deze wordt ontgrendeld door de knop
rechtsom te draaien.
AUTOMAAT
VERSNELLING)EN DE HANDREM TE ZIJN
AANGETROKKEN VOOR GEBRUIK VAN DE MOTOR
START/STOP KNOP. BIJ HET STARTEN VAN HET
VOERTUIG TERWIJL DEZE IN EEN VERSNELLING STAAT,
ZAL HET VOERTUIG ZICH BEWEGEN WAARDOOR
ERNSTIG LETSEL OF DOOD VAN PERSONEN IN OF ROND
HET VOERTUIG TOT GEVOLG KAN ZIJN
30 SECONDEN ACHTER ELKAAR TE WORDEN
GEBRUIKT.
4-6-5