Inhoudsopgave
Advertenties
DOL 535 • DOL 539
Als niveauvoedering wordt gebruikt en er een voederprogramma is gemaakt, kunnen de tijden van het
programma worden bekeken in het instellingenmenu voor
lichtintensiteit aanpassen volgens de voedertijden.
4.3.6 Hulplicht
Het hulplicht wordt in- en uitgeschakeld volgens een offset t.o.v. het hoofdlicht.
Er kan een start- en stopoffset worden ingesteld voor elk hulplicht.
Productie | Lichtregeling | Hulplicht
Programma hulplicht 1
Hulplicht 1 status
Startoffset gerelateerd
aan
Startoffset wanneer
hoofdlicht wordt inge-
schakeld
Stopoffset gerelateerd
aan
Stopoffset wanneer
hoofdlicht wordt uitge-
schakeld
Hulplicht 1 intensiteit
Hulplicht 1 uit intensiteit
Hulplicht 1 intensiteit nu
Lichtsensorwaarde
Zonsondergang en zons-
opgang
Wanneer een dimmer wordt gebruikt voor het hulplicht, werken de instellingen Lichtintensiteit, Licht UIT intensi-
teit en Lichtintensiteit offset zoals beschreven voor het hoofdlicht.
32
Druk op de bewerkingstool
der tijd in te stellen voor elk programma.
Druk op het veld
Druk op het veld
lichtintensit op deze tijd in te stellen.
Druk op de + om een punt toe te voegen aan het programma.
Druk op
Menu voor instellen lichtprogramma's. Het programma wordt ingesteld zoals be-
schreven in de paragraaf Lichtprogramma [} 28].
Aflezen of het hulplicht AAN of UIT staat.
Instellen of het hulplicht moet worden uitgeschakeld met een offset t.o.v. de start-/
stopinstelling van het lichtprogramma.
Offset als hulplicht instellen die het licht instelt, offset in verhouding tot de instellin-
gen in het programma. De offset kan als positieve of negatieve waarde worden in-
gesteld, afhankelijk van of het hulplicht voor of na het hoofdlicht moet worden inge-
schakeld.
Instellen of het hulplicht moet worden uitgeschakeld met een offset t.o.v. de start-/
stopinstelling van het lichtprogramma.
Instellen van een offset voor het uitschakelen van het hulplicht t.o.v. de instellingen
van het lichtprogramma. De offset kan als positieve of negatieve waarde worden
ingesteld, afhankelijk van of het hulplicht voor of na het hoofdlicht moet worden in-
geschakeld.
Instellen van lichtintensiteit voor hulplicht (met lichtdimmer).
Instellen van minimaal lichtniveau (met dimmer).
Instellen van de lichtintensiteit wanneer het lichtprogramma UIT is.
Weergave van de huidige lichtintensiteit.
Aflezen van de huidige lichtintensiteit gemeten door de lichtsensor (met lichtsen-
sor). Wanneer er meer sensoren zijn, geeft de stalcomputer een gemiddelde waar-
de weer.
Instellen van periodes met toe- en afnemende lichtintensiteit voor overgang tussen
licht en donker in de stal. Zie ook de paragraaf Zonssopgang en zonsondergang
[} 29]. Alleen beschikbaar in stallen met lichtdimmers.
om de lichtintensiteit in de loop
om de tijd te wijzigen.
Tijd
Intensiteit relatief t.o.v. Licht AAN
om een tijd/punt te verwijderen.
Flexibel hoofdlichtprogramma
om de
en kunt u de
Gebruikershandleiding
Advertenties
Inhoudsopgave
