contact op. De oorzaak voor het verlies
van CV-water moet worden vastgesteld
en verholpen.
5.5 F.28 Geen ontsteking bij
aanlopen
Als na drie ontstekingspogingen geen van
de brander ontsteking volgt, dan treedt het
product niet in werking en schakelt het in
storing.
Op het display wordt het symbool weer-
gegeven.
▶
Controleer of de gasafsluitkraan geo-
pend is.
▶
Als de gasafsluitkraan gesloten is, open
dan de gasafsluitkraan in samenspraak
met een installateur.
▶
Druk 1 seconde lang op de ontstoor-
toets om de ontstekingsuitschakeling na
drie mislukte pogingen op te heffen.
▶
Als het product na drie ontstoringspo-
gingen niet in werking treedt, gelieve
dan met uw erkende installateur contact
op te nemen.
5.6 F.29 Vlam gaat uit tijdens het
bedrijf
De brander signaleert vlamverlies tijdens
gebruik nadat echter gedurende minstens
6 seconden de vlam reeds herkend werd.
Het product schakelt in storing.
Op het display wordt het symbool weer-
gegeven.
▶
Controleer of de gasafsluitkraan geo-
pend is.
▶
Als de gasafsluitkraan gesloten is, open
dan de gasafsluitkraan in samenspraak
met een installateur.
▶
Druk 1 seconde lang op de ontstoor-
toets om de ontstekingsuitschakeling na
drie mislukte pogingen op te heffen.
▶
Als het product na drie ontstoringspo-
gingen niet in werking treedt, gelieve
dan met uw erkende installateur contact
op te nemen.
0020241678_00 ecoCRAFT exclusive Gebruiksaanwijzing
5.7 F.32 Gevaar voor lekkend gas
Bij storingen in het VLT/VGA-traject of in
de condensafvoer, schakelt het product uit
nadat drie pogingen om herop te starten
met telkens 20 minuten wachttijd mislukt
zijn.
Op het display worden de symbolen en
weergegeven.
▶
Neem contact op met een erkend instal-
lateur.
6 Onderhoud
6.1 Onderhoud
Voor de continue inzetbaarheid, gebruiks-
veiligheid, betrouwbaarheid en lange le-
vensduur van het product zijn een jaar-
lijkse inspectie en een tweejaarlijks onder-
houd van het product door de installateur
noodzakelijk. Afhankelijk van de resultaten
van de inspectie kan een vroeger onder-
houd nodig zijn.
6.1.1 Condensafvoerleiding en
afvoertrechter controleren
Condensafvoerleiding en afvoertrechter
moet altijd doorlaatbaar zijn.
▶
Controleer regelmatig condensafvoer-
leiding en afvoertrechter op gebreken,
vooral op verstoppingen.
In de condensafvoerleiding en de afvoer-
trechter mogen geen hindernissen te zien
of te voelen zijn.
▶
Als u gebreken vaststelt, laat deze dan
door een installateur verhelpen.
Onderhoud 6
17