Omgaan met de printer
De finisher met niet- en perforeerfunctie kan niet met een andere uitvoeroptie worden gecombineerd.
In een opstelling met twee of meer optionele finishers:
•
De nietfinisher moet zich altijd in de bovenste positie bevinden.
•
De hoge-capaciteitsuitvoerlader moet zich altijd in de onderste positie bevinden.
•
De uitvoerlade is de enige optie die op een uitvoerlader met hoge capaciteit kan worden geplaatst.
•
De uitvoerlade en mailbox kunnen in willekeurige volgorde worden geplaatst.
Bij het gebruik van optionele laden:
•
Gebruik altijd een onderstel met zwenkwielen als de printer wordt uitgerust met een lade voor 2100 vellen.
•
De lade voor 2100 vellen moet altijd als onderste onderdeel worden gebruikt.
•
Er kunnen maximaal vier optionele laden in combinatie met de printer worden gebruikt.
•
De optionele laden voor 250 en 550 vellen kunnen in willekeurige volgorde worden gebruikt.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken
Onderdeel
1
Display
2
Knop Selecteren (Select)
3
Pijltoetsen
4
Toetsenblok
5
Slapen (knop)
6
Knop Stoppen of Annuleren Alle printeractiviteiten beëindigen.
7
Knop Terug (Back)
1
10
9
Functie
•
De printerstatus weergeven.
•
De printer configureren en bedienen.
De wijzigingen die zijn aangebracht in de printerinstellingen verzenden.
Omhoog, omlaag, naar links of naar rechts bladeren.
Cijfers, letters of symbolen invoeren.
De slaapstand of sluimerstand inschakelen.
Met de volgende handelingen wordt de slaapstand uitgeschakeld:
•
Druk op een van de printerknoppen.
•
Trek lade 1 naar buiten of plaats papier in de universeellader.
•
Open een klep of paneel.
•
Verzend een afdruktaak vanaf de computer.
•
Voer een reset uit met uit- en inschakelen via de aan/uit-schakelaar.
•
Sluit een apparaat aan op de USB-poort van de printer.
Terugkeren naar het vorige venster.
3
2
4
5
6
8
7
11