Bedieningsinstructies, bedieningselementen
Aan/uit-schakelaar maaidek
De maaidekschakelaar bedient de elektromagnetische
koppeling van de messen. Druk om het maaidek in te
schakelen de schakelaar in en laat deze vervolgens weer
los, hierdoor wordt het maaidek ingeschakeld. Om aan
te duiden dat het maaidek is ingeschakeld, knippert
de hoogte-indicator van het maaidek (afb. 11). Druk de
schakelaar opnieuw in om het maaidek te stoppen.
Hoewel het maaidek automatisch wordt uitgeschakeld
wanneer de motor wordt uitgeschakeld of wanneer
de bestuurder de zitting verlaat, is het verstandig om
niet uitsluitend op deze functie te vertrouwen. Schakel
het maaidek altijd UIT zodra u klaar bent met maaien
en zeker wanneer u de motor uitschakelt of de tractor
verlaat. De maaier werkt alleen als de bestuurder op de
zitting zit.
NB: De koplampen knipperen wanneer het maaidek
draait terwijl het niet wordt gebruikt. Worden de
koplampen gebruikt, dan knipperen ze niet, maar
branden ze normaal.
Elektrische hefsystemen
(niet van toepassing op Mini-tractor)
Elektrische verstelling van de maaidekhoogte (mits
ingebouwd)
De maaidekhoogte wordt lager afgesteld door de
draaiknop linksom te draaien, waardoor het maaidek
omlaag gaat, en rechtsom te draaien, waardoor het
maaidek omhoog gaat (afb. 10). De hoogte-indicator
in het elektronische display (afb. 11) geeft de positie
van het maaidek weer (0 = laagste stand, 9 = hoogste
stand). U profiteert het meest van deze verfijning
in de afstelling wanneer u de maaidekhoogte
voortdurend aanpast aan de omstandigheden van
de bodem en de toestand van het gras. Beweeg het
maaidek onder het rijden niet omlaag totdat u de
hoogteafstelling goed kent, om kaalslag van het gazon
te voorkomen.
Handmatig maaidekhefsysteem
(mits ingebouwd)
(afb. 12)
Uw tractor moet voorzien zijn van een handmatig
maaidekhefsysteem. Voor de bediening, eenvoudigweg
de bedieningsknop indrukken tot het gewicht van het
maaidek voelbaar is en terugtrekken tot de gewenste
maaihoogte (genummerd 1-9). Om te laten zakken,
houdt u de bedieningsknop ingedrukt en duwt u naar
voren. Wees voorzichtig tijdens het bedienen van de
hefhendel.
Urenmeter
(niet van toepassing op Mini-tractor)
Uw tractor is uitgerust met een urenmeter, die u helpt
de aanbevolen onderhoudsintervallen in acht te nemen.
De urenmeter werkt uitsluitend wanneer de motor
draait. Geklokte uren worden weergegeven op het
toerentellerdisplay voordat de motor wordt gestart.
Aanbevolen onderhoudsintervallen worden op pagina
25 aangegeven.
NB: 50 uur maaien met 8 km/u komt overeen met
400 km grasmaaien!
Waarschuwing brandstofpeil laag
(niet van toepassing op Mini-tractor)
Wanneer het brandstofpeil in de tractor laag
is verschijnt er de waarschuwing 'FUEL' in het
toerentellerdisplay. Deze waarschuwing geeft aan dat u
moet tanken, omdat de tractor anders zonder benzine
of diesel komt te staan.
(afbeelding 10 en 11)
(afb. 10 en 11)
(afb. 13)
(afb. 14)
Pagina 6
Maaidek aan/uit
Parkeerrem-indicator
afb. 10
Elektrisch
maaidekhefsysteem
Maaihoogte-indicator
afb. 11
afb. 12
afb. 13
afb. 14