Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ariens C Series Gebruikershandleiding pagina 6

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningsinstructies, bedieningselementen
Rijpedalen
(afb. 6)
De voorwaartse snelheid van de tractor wordt geregeld met
voetpedaal 'A'. Achteruit rijden wordt geregeld met voetpedaal
'B'.
Wegrijden/Achteruit rijden
Controleer of uw voeten zich niet op de pedalen 'A' en 'B'
bevinden en schakel vervolgens de handrem uit door de hendel
'C' (afb. 7) naar voren te duwen. Trap nu langzaam pedaal
'A' in om weg te rijden. Hoe dieper u pedaal 'A' intrapt, hoe
sneller u gaat rijden. Deze functie is hetzelfde als die van het
gaspedaal in een auto, met dien verstande dat deze functie de
hydrostatische versnelling regelt en geen invloed heeft op het
motortoerental. Voor achteruit rijden eenvoudigweg pedaal 'B'
intrappen en de tractor gaat achteruit. Net zoals bij het pedaal
voor vooruit rijden, wordt de snelheid waarmee achteruit wordt
gereden verhoogd indien het pedaal dieper wordt ingetrapt.
Stoppen
Om de tractor te stoppen, laat u pedaal 'A' of 'B' los en de
natuurlijke remwerking van het hydrostatische systeem zorgt
ervoor dat de tractor stopt. Voor geleidelijk remmen het pedaal
geleidelijk loslaten, voor een noodstop de voet snel van het
pedaal nemen.
Parkeren
(afb. 6 en 7)
Neem uw voet van pedaal 'A' of 'B' (zoals u normaliter zou
doen om te remmen) en zet vervolgens de parkeerremhendel
'C' rechtop - er verschijnt een 'P' op het dashboarddisplay
(pagina 6, afbeelding 11). Wanneer u de motor uitschakelt,
versterkt de natuurlijke remwerking van het hydrostatische
systeem het effect van de rem. Dit is vergelijkbaar met het in
versnelling parkeren van uw auto.
Vrijloop
(afb. 8)
De natuurlijke remwerking van de hydrostatische transmissie
zorgt ervoor dat de tractor niet gemakkelijk kan worden
weggeduwd. Controleer om deze werking uit te schakelen
eerst of de tractor op een vlak oppervlak staat. Schakel de
parkeerrem uit door de parkeerremhendel 'C' voorwaarts te
duwen. Zoek de vrijloop, deze bevindt zich op de achterplaat
vlakbij de trekbeugel. Inschakelen door de hendel uit te trekken.
Nu kan de tractor worden geduwd met een snelheid van max.
3 km/u. VOORDAT u de tractor start, moet de vrijloophendel
beslist terug worden geduwd om de remwerking opnieuw in te
schakelen.
Differentieelgrendel
Uw tractor moet voorzien zijn van een differentieelgrendel. Deze
mag uitsluitend worden gebruikt in situaties waarbij het ene wiel
slipt en het andere niet. In een situatie waarin een wiel begint
te slippen en extra tractie nodig is, laat u het vooruitpedaal
los, zodat de wielen stoppen met ronddraaien, drukt u het
differentieelgrendelpedaal (afb. 9, pedaal D) in en vervolgens
langzaam het vooruitpedaal. Het differentieel vergrendelt beide
wielen, zodat ze met dezelfde snelheid ronddraaien. Zodra de
differentieelgrendel niet meer nodig is, dient pedaal 'D' direct te
worden losgelaten. Vervolgens wordt, wanneer de wielen met
dezelfde snelheid draaien en niet extra belast zijn (bijvoorbeeld
op een helling), de differentieelgrendel automatisch
uitgeschakeld.
BELANGRIJK - PROBEER NIET MET DE TRACTOR
TE STUREN WANNEER DE DIFFERENTIEELGRENDEL
INGESCHAKELD IS. ALTIJD CONTROLEREN OF DE
DIFFERENTIEELGRENDEL IS UITGESCHAKELD VOORDAT U
MET DE TRACTOR GAAT MANOEUVREREN IN EEN KLEINE
RUIMTE.
(afb. 6 en 7)
(mits ingebouwd)
(afb. 9)
Pedaal A
Hendel C
Pagina 5
Pedaal B
Vrijloop
afb. 6
afb. 7
afb. 8
afb. 9
Pedaal D

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave