3
Bedrading
3.1
Sluit de in- en uitgangsbedrading aan
Als de model 3300 of model 3500 schroefconnectoren heeft:
1. Sluit de draadverbindingsbeugels aan op de aansluitklemmenstrips op het achterpaneel
Afbeelding 3-1: Schroefconnectoren en klemmen aansluiten
2. Sluit de in- en uitgangsbedrading aan op de bijbehorende aansluitklemmen op de
Afbeelding 3-2: Aansluitklemmenkaart in-/uitgangsbedrading voor schroefconnectoren
Installatiehandleiding
van de model 3300 of model 3500. Zie
om de beugel op het achterpaneel te bevestigen.
Afscherming voor intrinsieke veiligheid
(alleen model 3500)
connector voor de in-/uitgangsbedrading. Zie de kaart die in de hoes in het
bovenpaneel is gestoken (weergegeven in
•
Gebruik afgeschermde kabel met getwiste aderparen van 0,25 tot 1,5 mm
(24 tot 16 AWG).
•
Aard de afscherming slechts op één punt.
Afbeelding
3-1. Draai de geborgde schroeven aan
Aansluitklemmenstrip voor intrinsiek veilige sensorbedrading
(alleen model 3500)
Aansluitklemmenstrip voor niet intrinsiek veilige in- en
uitgangsbedrading
Draadverbindingsbeugel
Draadconnector voor aansluitklemmenstrip
in- en uitgangsbedrading
Draadconnector voor aansluitklemmenstrip
sensorbedrading (alleen model 3500)
Afbeelding
3-2) en
Tabel
3-1.
Bedrading
2
13