16. Druk de NOODSTOP in.
7
Ondersteunde bediening met Cut Assist
7.1
Overzicht
Deze afstandsbediening is met de functie Cut Assist uitgerust. Daardoor kunnen verschillende arbeidsstap-
pen automatisch worden uitgevoerd.
Na het selecteren van de functie Cut Assist worden de benodigde parameters voor het uitvoeren van de
zaagsnede opgevraagd. Na invoer van de benodigde waarden en het starten van de zaagbladaandrijving
wordt de zaagsnede grotendeels automatisch uitgevoerd.
Worden daarbij handelingen door de gebruiker nodig, dan verschijnt een melding op het display en wordt de
gebruiker gevraagd de benodigde maatregel uit te voeren.
Meet de buitendiameter van het zaagblad voordat dit wordt gemonteerd. De ingevoerde diameter beïnvloedt
het zaagbladtoerental evenals de diepte en de lengte van de zaagsnede.
7.2
Ondersteunde zaagsnede uitvoeren
De hier voorgestelde waarden voor zaagbladdiameter en beschermkaptype kunnen worden gedefini-
eerd onder <<Instellingen>>. Wijzigingen van zaagbladdiameter en beschermkapconfiguratie worden
opgeslagen in de instellingen.
1. Druk op de AAN/UIT-toets.
▶ De toets brandt groen, het scherm Home wordt weergegeven.
▶ De afstandsbediening is klaar voor gebruik.
2. Activeer de ondersteunde modus met de button <<Cut Assist>>.
▶ Het scherm Zaagblad en beschermkap wordt weergegeven.
3. Stel met de draaiknop de diameter van het gebruikte zaagblad in.
▶ Wijzigingen van de nominale diameter binnen een bereik van ±50 mm zijn mogelijk.
4. Wissel met de button <<Omlaag>> naar de selectie van de beschermkap.
5. Selecteer met de draaiknop de gebruikte beschermkap.
6. Bevestig de instellingen met <<OK>>.
▶ Voor de specificatie van de wanddikte en het vastleggen van de zaagdiepte wordt het scherm
Zaagdiepte weergegeven.
7. Stel met de draaiknop de wanddikte in.
8. Wissel met de button <<Omlaag>> naar het vastleggen van de maximale doorsteekdiepte.
9. Stel met de draaiknop de maximale doorsteekdiepte in.
10. Bevestig de instellingen met <<OK>>.
▶ Het scherm Startpunt verschijnt. Daar kan de afstand van de middelste markering van de zaagkop
tot het beginpunt worden vastgelegd, een obstakel worden aangegeven en overlapping worden
toegestaan.
11. Stel in of aan het begin van de zaagsnede eerder moet worden begonnen met zagen.
▶ Bij overlapping wordt de zaagsnede zoveel langer gemaakt, dat de ingestelde zaaglengte indien
mogelijk ook aan de achterzijde van de doorgezaagde wand wordt bereikt.
12. Druk de button <<Obstakel vastleggen>> in als zich binnen een afstand van circa 40 cm van het begin
van de zaagsnede een obstakel bevindt, waardoor een botsing met de beschermkap zou ontstaan.
13. Voer met de draaiknop de afstand tussen de middelste markering op de zaagkop en het begin van de
zaagsnede in.
▶ Als het beginpunt van de zaagsnede van de middelste markering uit gezien in de richting van het
plusteken ligt, stel dan de afstand als positieve waarde in en anders als negatieve waarde. Bij
het vastleggen van een obstakel wordt de ingevoerde afstand tot de zaagkop gecontroleerd op
aannemelijkheid. Als de ingevoerde afstand te klein is, wordt deze gecorrigeerd naar de vereiste
minimumwaarde.
▶ In het geval van een correctie wordt de gecorrigeerde waarde op het scherm getoond.
14. Bevestig de instellingen met <<OK>>.
▶ Het scherm Zaaglengte verschijnt. Daarin kan de zaaglengte worden vastgelegd, een obstakel
worden aangegeven en overlapping worden toegestaan.
16
Nederlands
2053440
*2053440*