Besturing achter
De achterste persoon
stuurt, het stuur aan de
voorzijde zit vast.
Vrijloopnaaf
Met de vrijloopnaaf kan de hoofdbestuurder
de manier van meefietsen van de bijrijder
instellen.
Bij besturing aan voorzijde, heeft de
vrijloopnaaf twee standen:
1. De pedalen van de bijrijder bewegen
mee met de pedalen van de
hoofdbestuurder. De bijrijder moet
meefietsen.
2. De pedalen van de bijrijder bewegen
onafhankelijk van de pedalen van de
hoofdbestuurder. De pedalen draaien vrij
en de bijrijder kan niet meefietsen.
Bij besturing aan achterzijde is er nog een
derde stand. In die stand bewegen de pedalen
van de bijrijder onafhankelijk van de pedalen
van de hoofdbestuurder. De bijrijder kan
meefietsen.
Gebruiksaanwijzing
Tandemlijn 14.10
14