1.5 Bedrijfscontrole
De luchtontvochtiger wordt geregeld en gecontroleerd via het controlepaneel aan de voorzijde van het
apparaat, zie paragraaf 5.1, Controlepaneel. De HMI (Human Machine Interface) wordt gebruikt om de
waarden en parameters weer te geven en om instellingen en commando's voor het regelsysteem in te voeren.
De HMI wordt in de afzonderlijke bijlage beschreven.
1.6 Beperkingen aan het gebruik
De luchtontvochtiger voldoet aan de emissiegrenzen voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële
omgevingen, met uitzondering van de emissiegrenzen voor harmonischen (EN 61000-3-12).
Aangezien de apparatuur de grenzen voor harmonischen overschrijdt, mag deze niet worden gebruikt
in een huishoudelijke, handels- of lichtindustriële omgeving zonder passende maatregelen voor de
voedingsinstallatie, zoals het voeden van de apparatuur via een speciale transformator aangesloten op het
hoog- of middenspanningsnet.
De luchtontvochtiger mag uitsluitend worden gebruikt in industriële omgevingen (klasse A) wanneer
de HMI is uitgerust met een aanraakpaneel. Als de HMI is uitgerust met een tekstpaneel mag de
luchtontvochtiger in alle omgevingen worden gebruikt omdat het tekstpaneel is goedgekeurd volgens klasse
B.
1.7 Storingsmeldingen
Eventuele storingen worden aangegeven door het rode lampje op het controlepaneel. De oorzaak van het
alarm wordt weergegeven op het display.
1.8 Stoomtoevoer
De kwaliteit van het water bepaalt de kwaliteit van de geproduceerde stoom. Het is belangrijk dat een
stoomtoevoer van goede kwaliteit, met de juiste temperatuur en druk, beschikbaar is voor een betrouwbare
werking van de stoomverwarming. Wanneer dit niet in acht wordt genomen, kan dit leiden tot verminderde
prestaties van de verwarming en uiteindelijk tot storingen.
Algemeen voorkomende onzuiverheden in toevoerwater zijn:
Opgeloste vaste stoffen – deze kunnen afzetting vormen op apparatuur. De voornaamste opgeloste
■
vaste stoffen zijn carbonaten en sulfaten van calcium en magnesium.
Zwevende vaste stoffen – deze kunnen leiden tot bezinksel in de ketel. Zwevende vaste stoffen zijn
■
meestal vaste minerale of organische deeltjes die in het water zweven.
Opgeloste gassen – deze kunnen leiden tot corrosie van de apparatuur. Opgeloste gassen zijn zuurstof
■
en kooldioxide.
Schuimvormende stoffen die tot verontreiniging van en corrosie in de apparatuur kunnen leiden.
■
Schuimvormende stoffen vormen schuim dat meestal soda in de vorm van carbonaten, chloriden
of sulfaten bevat.
Een correcte waterbehandeling is nodig om onzuiverheden uit het toevoerwater te verwijderen. Wanneer de
onzuiverheden in het water niet naar behoren worden verwijderd, kan er ketelwater in het stoomsysteem
terechtkomen.
190TNL–1067–J1408
Inleiding
3