Inhoudsopgave
Advertenties
Bedienen
5.8 Meerdere identieke fotovoltaïsche modules/fotovoltaïsche strengen meten
Procedure
1. Sluit de fotovoltaïsche veiligheidstestkabels op het apparaat aan [} pagina 26].
2. Maak met de fotovoltaïsche veiligheidstestkabels contact met de eerste fotovoltaïsche
streng van de fotovoltaïsche generator.
Controleer of de afzonderlijke veiligheidstestkabels veilig contact maken met de
fotovoltaïsche generator.
Wanneer op de fotovoltaïsche veiligheidstestkabel sprake is van een DC-spanning, verloopt
de meting van de fotovoltaïsche nullastspanning automatisch.
3. Sluit de rode 4 mm-veiligheidstestkabel op het apparaat aan [} pagina 26].
4. Maak met de rode 4 mm-veiligheidstestkabel contact met een metalen onderdeel (frame of
montagesysteem) van de fotovoltaïsche generator.
Wanneer de fotovoltaïsche generator op de juiste manier is geaard kunt u de
isolatieweerstand als alternatief ten opzichte van een veilige aardverbinding (bijv.
potentiaalcompensatierail) meten.
Wanneer de fotovoltaïsche generator niet geaard is, moet de isolatieweerstand eerst ten
opzichte van een metalen onderdeel (frame of montagesysteem) van de fotovoltaïsche
generator en aansluitend ten opzichte van een veilige aardverbinding (bijv.
potentiaalcompensatierail) worden gemeten.
5. Selecteer de gewenste isolatietestspanning 250 V‑DC, 500 V‑DC of 1 000 V‑DC. Druk
daarvoor op de knop "V
weergegeven.
6. Begin met de automatische fotovoltaïsche meting. Druk daarvoor op de knop "Auto".
7. Om de meetwaarde op de eerstvolgende vrije geheugenplaats op te kunnen slaan moet op
de knop "Opslaan" worden gedrukt.
8. Herhaal de procedure voor alle identieke fotovoltaïsche strengen.
Nadat het testen is beëindigd kunt u in het meetwaardegeheugen controleren of de
meetwaarden identiek zijn en binnen de maximale afwijking van 5 % liggen.
5290 / 06/2023 nl
" tot de gewenste isolatietestspanning op het digitale display wordt
ISO
BENNING PV 1-1+
35
Advertenties
Inhoudsopgave
