Veiligstellen van het apparaat
Indien het apparaat zich niet in een technisch onberispelijke en bedrijfsveilige toestand bevindt,
is een veilige werking niet meer gewaarborgd. Neem de volgende maatregelen:
• Neem het apparaat uit bedrijf.
• Verwijder het apparaat van het meetpunt.
• Beveilig het apparaat tegen onbedoelde ingebruikname.
De volgende kenmerken wijzen erop dat een veilige werking niet langer is gegarandeerd:
• Het apparaat (behuizing of veiligheidstestkabels) heeft zichtbare schade of is vochtig.
• De isolatie van de veiligheidstestkabels is beschadigd.
• Het apparaat werkt niet volgens de voorschriften (bijv. fouten tijdens de metingen).
• Herkenbare gevolgen van langdurige opslag onder onaanvaardbare omstandigheden.
• Herkenbare gevolgen van zware transportbelastingen.
2.5
Speciale soorten gevaren
GEVAAR
Blootliggende geleiders of hoofdkabelsteunen
Levensgevaar of gevaar voor ernstige letsel door contact met hoogspanning bij
werkzaamheden rond blootliggende geleiders of hoofdkabelsteunen.
• Neem de desbetreffende voorschriften inzake arbeidsveiligheid in acht.
• Gebruik indien nodig geschikte beschermingsmiddelen.
WAARSCHUWING
Gevaarlijke spanning
Levensgevaar of ernstig letsel is mogelijk door contact met hoge elektrische spanning bij
werkzaamheden aan onder spanning staande onderdelen of installaties. Spanningen van
slechts 30 V‑AC en 60 V‑DC kunnen voor mensen al levensbedreigend zijn.
• Neem de desbetreffende voorschriften inzake arbeidsveiligheid in acht.
• Gebruik indien nodig geschikte beschermingsmiddelen.
14
BENNING PV 1-1+
Veiligheid
2.5 Speciale soorten gevaren
5290 / 06/2023 nl