INSTALLATIEHANDLEIDING
10.6
Controle van de beschermingsanode
De in de boiler gemonteerde anticorrosie-anode moet na de
inbedrijfstelling van de warmtepompboiler met regelmatige
intervallen, ten minste eenmaal per jaar, worden gecontroleerd.
2
1
Verklaring
1
Schroef (x2)
2
Voorkap
3
Beschermingsanode
Controleer de anode als volgt op erosie:
∙ Stop het systeem.
∙ Onderbreek de elektrische voeding van het systeem.
∙ Isoleer het hydraulische circuit van het apparaat met behulp
van de stopkranen.
∙ Tap ten minste 100 liter water af uit de boiler.
∙ Draai de 2 schroeven (1) los.
∙ Verwijder de voorkap (2).
∙ Maak de elektrische draden los, schroef de
beschermingsanode van de boiler los en verwijder hem
volledig.
∙ Controleer de beschermingsanode.
De uitwendige diameter van de beschermingsanode moet
ten minste 15 mm zijn. De beschermingsanode moet een
gelijkmatig oppervlak hebben. Als de uitwendige diameter
onvoldoende is of als het oppervlak ongelijkmatig is, dan is
vervangen noodzakelijk.
i
Opmerking
Als de beschermingsanode niet in goede staat ver-
NL
keert zal het apparaat minder lang meegaan en ver-
valt de garantie.
- 24 -
3
10.7
Resetten van veiligheidsthermostaat
Controleer, voordat u de thermostaat reset:
- Of de werking ervan niet onmogelijk is gemaakt door een
"daluren"-contact of een geprogrammeerd tijdvenster.
- Of de veiligheidsthermostaat van de elektrische
bijverwarming niet is geactiveerd als gevolg van
oververhitting (>85 °C).
- Of de elektrische weerstand geen kalkafzetting heeft.
1
Verklaring
1
Veiligheidsthermostaat
2
Resetknop
i
Opmerking
Wijzig niets aan de instelling van de veiligheids-
aquastaat.
10.8
Controle van de elektrische installatie
∙ Houd u bij het controleren van de elektrische installatie aan
alle geldende wettelijke voorschriften.
10.8.1
Controle van de kabels
Als de voedingskabel van dit apparaat is beschadigd, mag deze
voedingskabel, om ieder risico en gevaar te voorkomen, alleen
door de fabrikant, de aftersales service of een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde technicus worden vervangen.
∙ Raadpleeg, bij het vervangen van de voedingskabel,
hoofdstuk "Elektrische installatie".
10.9
Inbedrijfstelling na het uitvoeren van
onderhoud
∙ Na het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, stelt u
het apparaat weer in bedrijf (zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling").
∙ Controleer, na de werkzaamheden, de dichtheid van de
componenten van het hydraulische systeem.
∙ Test de werking en controleer de veiligheid van het systeem
na afl oop van de werkzaamheden.
2
0020176397_00 - 04/13 - Bulex