INSTALLATIEHANDLEIDING
4.2.1.2
Montage
Let op!
b
Let op dat het isolatiemateriaal dat aan de
•
binnenkant van de bovenkap is geplakt niet
beschadigd wordt
∙ Plaats de beveiligingsbovenkap (3) terug.
∙ Plaats de frontplaat (2) terug.
∙ Zet de schroeven (1) op de band van het apparaat weer vast
met behulp van een torx-schroevendraaier.
4.2.2
Plaatsing van het apparaat
Met de verstelbare poten kan het apparaat waterpas afgesteld
worden.
∙ Het installeren van de verstelbare poten die met het apparaat
zijn geleverd is verplicht.
a
Gevaar!
Risico op kantelen van het apparaat.
Zorg ervoor dat het apparaat stabiel is tij-
•
dens het aanbrengen van de poten.
Laat u door een tweede persoon helpen.
•
a
Gevaar!
Risico op beknellen van de handen.
Stel het apparaat veilig
•
Plaats vulblokjes onder het apparaat.
•
NL
- Stel het apparaat loodrecht (zie de volgende tekeningen).
- 10 -
25 mm max.
∙ Installeer het apparaat horizontaal. Controleer de positie met
een waterpas.
∙ Bij twijfel heeft een lichte helling naar rechts de voorkeur om
de afvoer van het condenswater niet te belemmeren.
4.3
Luchttoevoer
1
Verklaring
1
Aanvoer omgevingslucht
2
Uitgang koude lucht
4.3.1
Aansluiting met kanaal
De temperatuur van de lucht in de kanalen kan aanzienlijk
lager zijn dan die van de lucht in de ruimte. Door dit
temperatuurverschil kan de omgevingslucht condenseren op de
buitenkant van de buizen.
∙ Gebruik thermisch geïsoleerde kanalen voor het aansluiten
van de luchtingangen en -uitgangen.
Door het gebruik van kanalen ontstaat drukverlies en wordt de
luchtstroom geremd. Om de goede werking van het apparaat te
garanderen.
∙ Gebruik kanalen met een binnendiameter van 160 mm.
De aanvoer- en afvoeropeningen van de lucht moeten altijd een
bescherming hebben tegen het binnendringen van water en
ongewenste voorwerpen in de kanalen (roosters voor verticale
wanden, dakkappen).
∙ Houd u aan de totale maximale lengte (aanvoer + afvoer)
van 10 m voor geribbelde kanalen en 20 m voor vaste
buizen.
2
0020176397_00 - 04/13 - Bulex