4.2.3
Controle van de afvoerleiding van het
condenswater en van de sifon
De afvoerleiding van het condenswater en de sifon mogen niet
verstopt zijn.
∙ Controleer regelmatig de afvoerleiding van het condenswater
en de sifon.
∙ Neem, in geval van een verstopping, contact op met een
gekwalifi ceerde vakman om het probleem te verhelpen.
4.3
Tijdelijk uitschakelen van het apparaat
∙ Neem, in geval van langdurige afwezigheid, wanneer de
elektrische voeding van de woning en van het apparaat zijn
onderbroken, contact op met een gekwalifi ceerde vakman
om de installatie af te tappen of te beschermen tegen
vorstschade.
5
Oplossen van storingen
In deze paragraaf staan de storingscodes die op het display
kunnen verschijnen met de oplossingen die de gebruiker kan
toepassen om het apparaat weer in gebruik te kunnen nemen.
∙ De andere storingscodes moeten worden onderzocht door
een gekwalifi ceerde vakman.
Probleem
Controleer of:
- de ingestelde temperatuur niet hoger is dan
de temperatuur van het boilerwater.
- het apparaat wel elektrische voeding krijgt.
- het apparaat niet uit is (de groene diode
moet branden).
- het apparaat niet in de "vakantie"-modus is.
- de temperatuur van de aangezogen lucht of
De warmtepomp
de omgevingstemperatuur niet lager is dan
werkt niet
-7 °C of hoger dan +35 °C.
- een tijdprogrammering niet in confl ict is met
de tijdelijke "piekuren" stroomafsluiting
- een geprogrammeerd tijdvenster de werking
niet verbiedt ("ECO"-symbool brandt).
- geen enkele storing is weergegeven op het
scherm.
- de in een korte tijd verbruikte hoeveelheid
warm water niet groter is dan de in de boiler
opgeslagen hoeveelheid.
- het geprogrammeerd tijdvenster niet te kort
is (ten minste 12 uur per 24 uur).
Geen warm water
- de geprogrammeerde ingestelde
temperatuur niet te laag is.
- een tijdprogrammering niet in confl ict is met
de tijdelijke "piekuren"" stroomafsluiting
- de afvoerleiding van het condenswater niet
Het condenswater
geheel of gedeeltelijk verstopt is.
stroomt niet weg
- de leiding geen knik of een te laag punt
(water onder het
heeft..
apparaat)
- de leiding op het riool is aangesloten.
- het contact van de tijdelijke stroomafsluiting
of een tijdprogrammering niet de werking
verbieden ("ECO"-symbool brandt).
De elektrische
bijverwarming werkt
- de veiligheidsthermostaat van de elektrische
niet
bijverwarming niet is geactiveerd als gevolg
van oververhitting (>85 °C). Neem in dit geval
contact op met uw installateur.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
BEDIENINGSHANDLEIDING
∙ Als met bovenstaande controles het probleem niet kan
worden verholpen, moet u het apparaat uitschakelen en
contact opnemen met een gekwalifi ceerde vakman.
6
Defi nitief buiten gebruik stellen
6.3.3.1
Permanent uitschakelen van het apparaat
∙ Neem contact met een gekwalifi ceerd vakman om het
apparaat los te maken en uit te bouwen.
7
Recycling
7.1
Verpakking
De installateur van het apparaat zorgt voor het afvoeren van de
transportverpakking.
7.2
Apparaat
∙ Op het apparaat staat dit symbool. Het mag dus
niet met het huisvuil worden afgevoerd als het niet
langer wordt gebruikt.
Het apparaat bestaat hoofdzakelijk uit materialen die kunnen
worden hergebruikt.
Het apparaat moet worden gerecycleerd in overeenstemming
met de AEEA-richtlijn (afval van elektrische en elektronische
apparatuur) die met name voorschrijft:
- het gescheiden inzamelen van afval van elektrische en
elektronische apparatuur,
- het systematisch gescheiden verwerken van bepaalde
zogenaamde gevaarlijke componenten en stoffen,
- het hergebruik, de recycling en de opwerking van
ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur.
∙ Lever het apparaat en batterijen in bij een inzamelpunt voor
batterijen en elektrische en elektronische apparatuur voor
recycling.
∙ Voor meer informatie over de inzamelpunten waar u uw
batterijen en elektrische/elektronische apparatuur kunt
inleveren, kunt u terecht bij uw gemeente of agglomeratie,
bij uw afvalinzamelbedrijf, bij de gespecialiseerde installateur
die het apparaat heeft gemonteerd of bij de winkel waar de
batterijen zijn gekocht.
i
Opmerking
Door het naleven van deze richtlijn draagt u bij aan
het behoud van het milieu en van de natuurlijke
hulpbronnen en beschermt u de volksgezondheid.
NL
- 11 -