Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn / -lichtscherm
Voorbeeld: Berekening voor veiligheidsafstand, verticale montage
Totale aanspreektijd T = 220 ms, resolutievermogen d = 30 mm, hoogte
gevarenzone 1400 mm, hoogte veiligheidsveld boven vloer 1600 mm
S = K * T + C = 2 mm/ms * 220 ms + 8 (30 -14) = 568 mm
(S > 500 mm, daaruit volgt K = 1,6 mm/ms)
S = K * T + C = 1,6 mm/s * 220 ms + 8 (30 -14) = 480 mm
(S < 500 mm, daaruit volgt S = 500 mm) S = 500 mm
Veiligheidsafstand C
RO
= 1,6 mm/ms x 220 ms + 650 mm = 1002 mm
S
= K x T + C
CRO
RO
S
> S dwz
CRO
Veiligheidsafstand S = 1002 mm
Als de veiligheidsafstand van 1002 mm te groot is voor de toepassing,
dan kan de hoogte van het veiligheidsveld verhoogd worden van
1600 mm naar 1800 mm, zodat de waarde C
Resultaat: Bij een aanpassing van de hoogte van het veiligheidsveld
naar de waarde 1800 mm boven de vloer, bedraagt de
veiligheidsafstand: S = 500 mm
3.6.1 Minimale afstand ten opzichte van reflecterende oppervlakken
Bij de installatie moeten de effecten van reflecterende oppervlakken
in acht genomen worden Een foutieve installatie kan ervoor zorgen
dat een onderbreking van het veiligheidsveld niet wordt herkend, wat
tot ernstige verwondingen kan leiden Neem daarom bij de installatie
onvoorwaardelijk de hieronder vermelde minimumafstanden ten
opzichte van reflecterende oppervlakken (metalen wanden, vloeren,
plafonds of werkstukken) in acht
Richting van het betreden
Zender
optische as
5°
8°
Grens van de
gevaarlijke plaats
= 0 mm (Tabel 1)
RO
Ontvanger
Hindernis
a=130mm
a= 262 mm
reflecterende lichamen
(bijv materiaalcontainer)
Veiligheidsafstand a
a [mm]
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0 3 5
10
15
Bereken de minimumafstand tot reflecterende oppervlakken in functie
van de afstand met een openingshoek van ± 2,5° graden of zoek de
waarde in de volgende tabel:
Afstand tussen de zender en ontvanger
[m]
0,3 ... 3,0
4
5
7
10
12
Formule: a = tan 2,5° x L [mm]
a = Minimale afstand ten opzichte van reflecterende oppervlakken
L = Afstand tussen de zender en ontvanger
3.7 Montage
De BWS moet zo gemonteerd worden dat een beïnvloeding door een
BWS op naburige systemen uitgesloten is
Als twee of meer toepassingen zo geplaatst zijn dat zij mekaar
wederzijds kunnen beïnvloeden, dan moet een scheidingswand
geplaatst worden om dit uit te sluiten
5°
8°
Machine A
Machine A
De wederzijdse beïnvloeding van de sensoren moet door een
correcte montage vermeden worden
NL
SLC240COM
SLG240COM
D [m]
20
Minimumafstand a
[mm]
130
175
220
310
440
530
Machine B
Machine B
11