Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtschermen
ZENDER
Signaal
SLG: Stekker
Benaming
M12 / 4 pol.
1 BN 24�VDC
3
4
2 WH Diagnose�IN
3 BU 0�VDC
4 BK Diagnose�OUT Uitgang�diagnostische�gegevens
2
1
Kabel: Stekker
M12 / 4 pol.
3
4
2
1
De�kleurencodes�gelden�alleen�voor�de�kabeltypes��
beschreven�onder�"Optionele�toebehoren"!
Aansluitzone sensor
MS1 / MC
MS2
MS1/MC� =�Mutingsensor�1/Machine�contact�MC
MS�2�
=�Mutingsensor�2
ML�
=�Mutinglamp
Mutingsensoren
PIN-Nr. Signaal
4
1
+24�VDC
3
1
3
0�V
4
+24�VDC
Mutinglamp
PIN-Nr. Signaal
3
0�V
4
3
4
+24�VDC
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Testen voor de inbedrijfname
Voor�de�inbedrijfname�moeten�de�volgende�punten�door�de�verantwoor-
delijke�getest�worden
Testen van de bedrading voor inbedrijfname
1�� D e�spanningstoevoer�is�een�24V�gelijkstroomvoeding�die�aan�de�
Europese�Richtlijnen,�Laagspanningsrichtlijnen�voldoet�Een�uitvaltijd�
van�het�net�van�20�ms�moet�overbrugd�worden
2�De�polariteit�van�de�spanningstoevoer�aan�de�SLG�is�correct
3�� D e�aansluitkabel�van�de�zender�is�correct�aangesloten�op�de�zender�
en�de�aansluitkabel�van�de�ontvanger�is�correct�aangesloten�op�de�
ontvanger
Beschrijving
Spanningstoevoer
Ingang�diagnostische�gegevens
Spanningstoevoer
ML
Beschrijving
Spanningstoevoer
Spanningstoevoer
Schakeluitgang�Sensor
Beschrijving
Spanningstoevoer
Schakeluitgang�Muting-
lamp
NL
4�� D e�dubbele�isolatie�tussen�de�uitgang�van�het�lichtscherm�en�een�
externe�potentiaal�is�gegarandeerd
5�� D e�uitgangen�OSSD1�en��OSSD2�zijn�niet�op�+24�VDC�aangesloten
6�� D e�aangesloten�schakelelementen�(last)�zijn�niet�op�+24�VDC�aan-
gesloten
7�� A ls�twee�of�meer�SLG�ruimtelijk�dicht�bij�elkaar�gebruikt�worden,�
moet�bij�de�installatie�een�afwisselende�plaatsing�in�acht�genomen�
worden�Een�wederzijdse�beïnvloeding�van�de�systemen�moet�uitge-
sloten�worden
Schakel de SLG in en controleer de werking op de volgende
manier:
Het�systeem�voert�na�het�inschakelen�van�de�bedrijfsspanning�
gedurende�2�seconden�een�zelftest�uit�Daarna�worden�de�uitgangen�
vrijgeschakeld�(indien�het�veiligheidsveld�niet�onderbroken�is)�De�LED�
"OSSD�AAN"�van�de�ontvanger�brandt
Bij�een�niet-correcte�functie�moet�u�de�instructies�van�het�
hoofstuk�Foutdiagnose�opvolgen
5.2 Onderhoud
Gebruik�de�SLG�niet�zolang�de�inspectie�niet�volledig��
afgesloten�en�beëindigd�is�Een�foutieve�inspectie�kan�tot�
zware�of�zelfs�dodelijke�verwondingen�leiden
Voorwaarden
Om�veiligheidsredenen�moeten�alle�inspectieresultaten�bewaard�
worden�De�werkwijze�van�de�SLG�en�de�machine�moet�bekend�zijn�om�
een�inspectie�te�kunnen�doorvoeren�Als�de�monteur,�de�planningstech-
nicus�en�de�operator�verschillende�personen�zijn,�moet�u�ervoor�zorgen�
dat�de�gebruiker�over�voldoende�informatie�beschikt�om�het�onderhoud�
te�kunnen�uitvoeren
5.3 Regelmatige inspectie
Voer�een�regelmatige�visuele�inspectie�en�functietest�uit,�inclusief�de�
volgende�stappen:
1�� H et�veiligheidslichtscherm�vertoont�geen�zichtbare�schade
2�� D e�optische�afdekking�is�bekrast�noch�vervuild
3�� G evaarlijke�machineonderdelen�kunnen�uitsluitend�via�het�veilig-
heidsveld�van�de�SLG�benaderd�worden
4�� B ij�het�werken�aan�gevaarlijke�machineonderdelen�blijft�het�perso-
neel�binnen�de�detectiezone
5�� D e�veiligheidsafstand�van�de�toepassing�is�groter�dan�de�mathemati-
sche�berekende
Bedien de machine en controleer of de gevaarlijke beweging in de
hieronder vermelde omstandigheden stopt.
6�� G evaarlijke�machineonderdelen�bewegen�niet�als�het�veiligheidsveld�
onderbroken�is
7�� D e�gevaarlijke�machinebeweging�stopt�onmiddellijk�als�het�veilig-
heidsveld�met�de�teststaaf�onmiddellijk�voor�de�zender,�onmiddellijk�
voor�de�ontvanger�en�in�het�midden�tussen�de�zender�en�de�ontvan-
ger�onderbroken�wordt
8�� G een�gevaarlijke�machinebeweging�als�de�teststaaf�zich�in�het�veilig-
heidsveld�bevindt
9�� D e�gevaarlijke�machinebeweging�komt�tot�stilstand,�als�de�span-
ningstoevoer�van�de�SLG�425I�uitgeschakeld�wordt
5.4 Halfjaarlijkse inspectie
Controleer�alle�zes�maanden�of�bij�iedere�wijziging�van�een�machine-
instelling�de�volgende�punten:
1�� D e�machine�stopt�of�verhindert�geen�veiligheidsfunctie
2�� E r�heeft�geen�wijziging�aan�de�machine�of�een�verandering�van�de�
verbindingen/aansluitingen�plaatsgevonden,�die�het�veiligheidssy-
steem�beïnvloeden
3�� D e�uitgangen�van�de�SLC�zijn�correct�op�de�machine�aangesloten
4�� D e�totale�aanspreektijd�van�de�machine�is�niet�groter�dan�de�aan-
spreektijd�die�bij�de�eerste�inbedrijfname�berekend�werd
5�� K abels,�stekkers,�kappen�en�montagehoeken�zijn�in�perfecte�toestand
SLG 425I
15