Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
2.5 Technische gegevens
Voorschriften:
Behuizing:
Werkingsprincipe:
Codeerniveau volgens ISO 14119:
Bediensleutel:
Schakelafstanden volgens IEC 60947-5-3:
Nominale schakelafstand S
:
n
Zekere schakelafstand S
:
ao
Zekere uitschakelafstand S
:
ar
Hysteresis:
Herhalingsnauwkeurigheid R:
Schakelfrequentie f:
Serieschakeling:
Kabellengte:
Aansluitstekker:
Omgevingsvoorwaarden:
Omgevingstemperatuur T
:
u
- bij uitgangsstroom ≤ 0,1 A / uitgang:
- bij uitgangsstroom ≤ 0,25 A / uitgang:
Opslag- en transporttemperatuur:
Trillingsvastheid:
Schokbestendigheid:
Beschermingsgraad:
Elektrische gegevens:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Vereiste nominale kortsluitstroom:
Zekering:
De kabeldoorsnede van de doorvoerkabel
moet voor beide aansluitvarianten in acht genomen worden!
Nominale isolatiespanning U
:
i
Nominale impulsspanningsvastheid U
Nullaststroom I
:
o
Reactietijd:
Risicotijd:
Veiligheidsklasse:
Overspanningscategorie:
Vervuilingsgraad:
EMC bestendigheid:
Elektromagnetische stoorstraling:
Veiligheidsuitgangen Y1/Y2:
Spanningsval:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e1
Lekstroom I
:
r
Nominale bedrijfsstroom I
:
e1
Minimale bedrijfsstroom I
:
m
Gebruikscategorie:
Diagnoseuitgang:
Spanningsval:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e2
Nominale bedrijfsstroom l
:
e2
Gebruikscategorie:
2.6 Veiligheidsclassificatie
Voorschriften:
PL:
Categorie:
PFH waarde:
SIL:
Gebruiksduur:
IEC 60947-5-3; ISO 13849-1;
IEC 61508, IEC 62061
glasvezelversterkte thermoplast
inductief
gemiddeld
CSP 34-S-1
11 mm
8 mm
15 mm
max: 1,5 mm
< 0,5 mm
max. 31 componenten
max. 200 m
M12, 8-polig in de behuizing
–25 °C ... +70 °C
–25 °C ... +65 °C
−25 °C ... +85 °C
10 ... 55 Hz, amplitude 1 mm
30 g / 11 ms
IP65, IP 67 volgens IEC 60529
24 VDC -15% / +10%
(gestabiliseerde voeding)
100 A
32 VAC/DC
:
800 V
imp
< 30 ms
< 60 ms
volgens IEC 60947-5-3
volgens IEC 60947-5-3
maakfunctie, 2-kanalig,
p-schakeling, kortsluitvast
< 1 V
min. (Ue - 1 V)
< 0,5 mA
max. 0,25 A, afhankelijk
van de omgevingstemperatuur
0,5 mA
DC-12, DC-13
p-schakelend, kortsluitvast
< 5 V
min. (U
–
e
max. 0,05 A
DC-12, DC-13
ISO 13849-1, IEC 61508, IEC 62061
3,6 x 10
geschikt voor toepassingen in SIL 3
20 jaar
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Bij de montage moeten de eisen van ISO 14119
gerespecteerd worden.
De component kan in willekeurige positie gemonteerd worden.
De actieve zijvlakken van de sensor en de bediensleutel, die door
typeplaatjes gekenmerkt worden, moeten tegenover elkaar staan.
De behuizing van de sensor mag niet als aanslag gebruikt worden.
Zowel de veiligheidssensor CSP 34 en de bijbehorende bediensleutel
3 Hz
CSP 34-S-1 worden met geïntegreerde montageplaat geleverd.
De montageplaten zijn voorzien van draaibare sleufgaten, waardoor de
horizontale en verticale speling tijdens de montage uitgelijnd
kan worden. De bevestiging gebeurt met M4 schroeven.
De veiligheidssensor en de bediensleutel kunnen met verschillende
aanlooprichting op de montageplaat geklikt worden.
Beide onderdelen worden met een bevestigingsbeugel gefixeerd.
De veiligheidssensor en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lijmen, uitboren van de schroefkoppen, borgen met pennen)
onlosmakelijk aan de beschermvoorziening bevestigd worden
en tegen verschuiven beveiligd worden.
0,6 A
De montageplaten moeten na de bevestiging met pennen
geborgd worden. Met het oog op de bescherming tegen
2,0 A
manipulatie moeten de bevestigingsbeugels via de
meegeleverde borgpennen geborgd worden.
Bij een omgevingstemperatuur van meer dan 55°C moet
de veiligheidssensor zodanig gemonteerd worden dat hij
0,1 A
beschermd is tegen onvrijwillige aanraking door personen.
Om een wederzijdse beïnvloeding en een reductie van de
II
schakelafstanden te vermijden, moeten de volgende opmerkingen in
III
acht genomen worden:
3
Minimumafstand tussen twee veiligheidssensoren: 100 mm
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidssensor
35
5 V)
Bediensleutel
35
e
4
/h
-9
NL
CSP 34
27
M 12x1
27
3