Code
Melding
F38–39 Storing lucht-
stroomsensor
Communicatie
F40
fout
Storing in brand-
F42-F45
kleppen
Extern brand-
F46-F50
alarm
Oververhitting
F51-F52
elektrische
verwarming
W1
Verstopte
luchtfilters
W2
Servicemodus
W3
Temperatuur
retourwater is
laag
W4
Vochtigheidssen-
sor defect
W5
Storing vervui-
lingssensor
W6
Laag rendement
warmtewisselaar
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C6M_user manual_23-02
Mogelijke oorzaak
Losgekoppelde of defecte lucht-
stroomsensor (en)
1. Verkeerde instellingen
2. Niet aangesloten of defecte externe
brandklepregelaar.
Onjuiste bediening van één of meer
brandkleppen
Extern brandalarm ontvangen van
brandklepregelaar.
1. Geïntegreerde verwarmingen wer-
ken niet naar behoren.
2. Luchttemperatuursensor is defect.
Luchtfilters moeten worden vervan-
gen.
Tijdelijke speciale bedrijfswijze die
alleen door een servicespecialist kan
worden geactiveerd.
Waarschuwing dat de watertempe-
ratuur lager is dan nodig voor het
verwarmen van de toevoerlucht.
Een van de twee vochtigheidssensors
is defect of niet aangesloten. Het appa-
raat werkt met een andere aangeslo-
ten sensor.
Een van de twee luchtkwaliteitssen-
sors is defect of niet aangesloten.
Het apparaat werkt met een andere
aangesloten sensor.
1. Er kan een melding verschijnen wan-
neer lucht via een extra kanaaltak
wordt afgevoerd met als resultaat
dat het rendement van de warmte-
wisselaar is afgenomen (alleen voor
DOMEKT R apparaten).
2. Er wordt aanzienlijk meer lucht toe-
gevoerd dan er wordt afgevoerd.
3. Het luik van de kast is niet volledig
gesloten en verschillende luchtstro-
men raken met elkaar vermengd.
Wat de gebruiker moet doen
Het is noodzakelijk om de sensoraansluitingen te controleren of
de sensor te vervangen.
1. Als de brandklepsysteembesturing niet wordt gebruikt in
combinatie met de LBK, schakel deze dan uit in de instellingen->
Connectiviteit->Modbus RTU
2. Contactpersoon voor het onderhoud of geautoriseerde ser-
vice van het brandklepsysteem.
Contactpersoon voor het onderhoud of geautoriseerde service
van het brandklepsysteem.
Brandalarm kan worden opgewekt uit het brandmeldsysteem
van een gebouw, uit rookmelders, thermostaten van de kle-
paandrijving of etc.
Neem contact op met een erkende servicedienst.
Schakel het apparaat uit en vervang de luchtfilters. Wis de mel-
ding na vervangen.
Als de unit kort geleden is gerepareerd, neem dan contact op
met de persoon die de unit repareerde om vast te stellen of de
servicemodus kan worden uitgeschakeld. Wissen van de mede-
deling schakelt de servicemodus uit.
Controleer de toestand van de circulatiepomp en het verwar-
mingssysteem en ook de werking van de verwarmingsklepactu-
ator.
Controleer de bedrading van het bedieningspaneel, vervang de
sensor of selecteer dat deze sensor niet wordt gebruikt.
Controleer de bedrading van het bedieningspaneel, vervang de
sensor of selecteer dat deze sensor niet wordt gebruikt.
1. Indien er geen aanvullende afzuiging wordt toegepast moet
de vijfde kanaaltak worden afgesloten. Controleer of een in
het extra afzuigkanaal geïnstalleerde luchtafsluitklep volledig
is gesloten.
2. Indien een dergelijk verschil in luchtdebiet niet nodig is, zet
dan de debietinstellingen op gelijke waarden in.
3. Controleer of het luik van de unit stevig dichtzit en dat afdich-
tingen niet zijn versleten.
41