5. Bekijk de informatie van het apparaat.
Druk lichtjes op de toets Machine Info (informatie
van het apparaat) om informatie te zien over de
loopband. Raak, na het bekijken van de informatie,
de terugtoets op het scherm aan.
6. Vind sleutelcodes.
De toets Keycodes (sleutelcodes) is bedoeld om
door onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om
te bepalen of een bepaalde toets juist werkt.
7. Zet het bedieningspaneel terug naar de
fabrieksinstellingen.
Om het bedieningspaneel terug te zetten naar
de fabrieksinstellingen drukt op op het scherm
op de toets Factory Reset (terugzetten naar
fabrieksinstellingen).
8. Verlaat de onderhoudsinstelling.
Druk op de terugtoets op het scherm om de
onderhoudsmodus te verlaten.
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel kent een draadloze netwerkin
stelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 25.
2. Kies de draadloze netwerkmodus.
Raak, in het hoofdmenu van de instellingen, de
toets Network Setup (netwerkmodus) aan om naar
de draadloze netwerkmodus te gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje WiFi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de WiFi
menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zal naar
beschikbare draadloze netwerken zoeken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als WiFi is ingeschakeld vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Zorg ervoor dat het keuzevakje op de
Netwerknotificatiemenuoptie een groen vinkje
heeft om het bedieningspaneel te melden als een
draadloos netwerk binnen bereik is en beschikbaar
is.
Let op: U heeft ook uw eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u
lichtjes op het gewenste netwerk. Let op: U zult
uw netwerknaam moeten weten (SSID). Als uw
netwerk een wachtwoord heeft, zult u ook het
wachtwoord moeten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Raak de toets
Connect (verbinden) aan om verbinding met het
netwerk te maken of raak de toets Cancel (annu
leren) aan om naar de lijst met netwerken terug
te gaan. Raak het vakje voor het wachtwoord aan
als het netwerk een wachtwoord heeft. Een toet
senbord zal op het scherm verschijnen. Raak het
keuzevakje Show Password (wachtwoord aange
ven) aan om tijdens het typen het wachtwoord te
bekijken.
Zie HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op
bladzijde 18 om het toetsenbord te gebruiken.
Als het bedieningspaneel verbinding heeft
gemaakt met uw draadloze netwerk, vertoont de
WiFimenuoptie bovenaan het scherm het woord
CONNECTED (verbonden). Druk vervolgens op de
terugtoets op het scherm om terug te keren naar
de draadloze netwerkmodus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt
vervolgens op de toets Forget (vergeten).
28