8
KEUZE VAN LEIDINGMATERIAAL
1.
Vreemde materialen in leidingen (inclusief oliën voor fabricage) moeten 30 mg/10 m of minder zijn.
2.
Gebruik de volgende materiaalspecificatie voor koelmiddelleidingen:
-
constructiemateriaal: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper voor koelmiddel.
-
grootte: Bepaal de juiste grootte aan de hand van de "Technische specificaties".
De dikte van de koelmiddelleiding moet voldoen aan alle betreffende lokale en nationale wetgeving. Voor R410A
-
is de ontwerpdruk 4.17 MPa.
3.
In het geval de vereiste leidinggrootte (in inch) niet leverbaar is, mogen ook andere diameters (in mm) worden
gebruikt, waarbij met het volgende rekening moet worden gehouden:
-
kies een leiding die het dichtst komt bij de vereiste grootte.
-
gebruik passende adapters voor de passage van inch-leidingen naar mm-leidingen (open ruimte).
Voor de RLK verordening moeten de trompmoeren op de stopkleppen worden vervangen door gesoldeerde
trompverbindingen.
9
AANSLUITING VAN HET KOELCIRCUIT
De eenheden zijn voorzien van een uitgangsleiding voor het koelmiddel (afvoerzijde) en een
ingangsleiding (vloeistofzijde) voor de aansluiting op een externe condensor. Dit circuit moet
worden geleverd door een erkend technicus en voldoen aan alle betreffende Europese en
nationale wetgeving.
9.1
Voorzorgsmaatregelen bij het behandeling van de leidingen
Als er lucht, vocht of stof in het koelcircuit terechtkomt, kunnen er problemen optreden. Neem daarom bij de aansluiting
van de koelmiddelleiding altijd de volgende regels in acht:
1.
Gebruik alleen schone en droge leidingen.
2.
Houd het uiteinde van de leiding naar beneden bij het verwijderen van bramen.
3.
Dek het leidinguiteinde af bij het doorvoeren door een muur zodat er geen stof en vuil in kan komen.
Wanneer een systeem zonder condensor onder een condensor wordt geïnstalleerd kan het
volgende gebeuren:
•
wanneer de eenheid stopt, zal er olie teruglopen naar de afvoerzijde van de compressor. Bij
het opstarten van de eenheid kan dit waterslag (olie) veroorzaken.
•
De oliecirculatie zal afnemen.
Om deze verschijnselen op te lossen, zorgt u voor olie afvoergaten in de afvoerleiding op elke 10 m
als het niveauverschil groter is dan 10 m.
D-EIMHP01601-22_01NL 9/26