4
Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de
contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting.
5
Met een schoon gedeelte van de doek herhaalt u stap 3 en stap 4.
6
Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen.
7
Plaats de inktcartridge terug in de printer.
8
Druk de foto nogmaals af.
9
Als de kwaliteit niet verbetert, reinigt u de spuitopeningen. Zie voor meer informatie "Spuitopeningen van de
inktcartridges reinigen" op pagina 44.
10
Voer de handeling "Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen" op pagina 44 nog maximaal twee keer uit.
11
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridge vervangen.
Verwante onderwerpen:
•
"Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen" op pagina 44
•
"Inktcartridge beschermen" op pagina 50
Printer onderhouden
53