Omgaan met de printer
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en in
dezelfde omgeving als de printer. Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of
transportomgeving erg verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode
nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in
de lengterichting van het papier of in de breedterichting.
Voor een gewicht van 60-176 g/m
Glasvezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit
materiaal voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden
tot problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
•
Chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier,
ook wel "carbonless copy paper" (CCP) of "no carbon required paper" (NCR) genoemd.
•
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
•
Voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation.
•
Voorbedrukt papier waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van het afdrukgebied op de
pagina) van meer dan ± 2,3 mm is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition).
In sommige gevallen kan de registrering via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor
afdrukken op deze formulieren toch mogelijk is.
•
Coated papier (uitwisbaar papier), synthetisch papier, thermisch papier.
•
Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier.
•
Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europa)
•
Papier met een gewicht van minder dan 60 g/m
•
Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te
garanderen en te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
•
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken acclimatiseren in de originele verpakking en
in dezelfde omgeving als de printer.
•
Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg verschilde
van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
•
U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve
vochtigheid van 40 procent.
•
De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24 °C
en een relatieve vochtigheid van 40 tot 60 procent.
2
kunt u het beste papier met de vezel in de lengterichting gebruiken.
2
14