INSTALLATIEHANDLEIDING
4.7
Omloopcircuit
Het apparaat is standaard voorzien van een aansluiting voor
de installatie van een omloopcircuit.
Deze voorbereide aansluiting is niet met een dop afgesloten.
∙ Als deze niet wordt gebruikt, moet u een passende dop
en afdichting aanbrengen.
Wij raden echter het installeren van een circulatieleiding
af, omdat door de wamteverliezen die erdoor ontstaan
de boiler langzamer opwarmt, en in extreme gevallen de
warmtepompboiler zijn ingestelde temperatuur niet kan
bereiken.
Wanneer een omloopcircuit is geïnstalleerd, dan adviseren
wij de volgende voorzorgen in acht te nemen:
- isoleer de leidingen zorgvuldig om de warmteverliezen tot
een minimum te beperken.
- gebruik een recirculatiepomp met een debiet tussen 0,5
en 4 l/min.
- zorg voor een programmeersysteem om de omloopcircuit
gedurende zo kort mogelijke tijdvensters te laten werken.
5
Overdrukventiel
b
Let op!
Risico op scheuring van de boiler en grote
lekken.
∙ Installeer verplicht een nieuw overdrukventiel
(niet meegeleverd) dat is afgesteld op 7 bar op de
koudwateraanvoer van het apparaat. Wij adviseren
een overdrukventiel van het type met membraan.
Dit overdrukventiel met NF-markering moet in
overeenstemming zijn met de geldende nationale normen
(NFD 36-401).
∙ Monteer het overdrukventiel zo dicht mogelijk bij de
koudwateringang van het apparaat. De waterdoorlaat
mag door geen enkele accessoire (waterregelventiel,
drukreduceerventiel, enz.) worden belemmerd
∙ Dimensioneer de afvoer van het overdrukventiel
volgens de geldende voorschriften. De afvoer van het
overdrukventiel mag nooit worden afgesloten.
∙ Verbind de afvoer van het overdrukventiel door middel
van een trechter zodat een vrije afstand mogelijk is van
ten minste 20 mm.
∙ Verbind de afvoer van het overdrukventiel door middel
van een verticale afvoerleiding waarvan de diameter ten
minste gelijk is aan die van de verbindingsleidingen van
het apparaat.
∙ Installeer de afvoer van het overdrukventiel in een
vorstvrije omgeving en omlaag afl opend.
- 14 -
Verklaring
1
Overdrukventiel (voorbeeld)
∙ Als de voedingsdruk van het koude tapwater hoger
is dan 5 bar, installeer dan een drukreduceerventiel
stroomopwaarts van het overdrukventiel bij de toevoer
van de installatie (een druk van 4 tot 5 bar wordt
aanbevolen).
i
Opmerking
Wij adviseren een stopkraan stroomopwaarts
van het overdrukventiel te installeren.
In het geval van een installatie met:
- leidingen met een kleine diameter
- keramische kranen
∙ Installeer, zo dicht mogelijk bij de kranen, anti-
waterslagkraan of een geschikt expansievat in het
tapwatersysteem.
6
Tapwatercircuit - Voorzorgen tegen
corrosie
b
Let op!
Risico op materiële schade.
∙ Gebruik voor het warme tapwatercircuit uitsluitend de
volgende materialen, op voorwaarde echter dat deze
geschikt zijn voor gebruik met tapwater:
- koper
- roestvrij staal
- messing
- PER
Afhankelijk van de gebruikte materialen in het warmwatercircuit,
kan corrosie ontstaan door de combinatie van verschillende
materialen. Deze bijzondere situaties moeten worden
behandeld door het apparaat volgens de regels aan te sluiten
op het tapwatercircuit via diëlektrische koppelingen (niet
meegeleverd), zodat er geen galvanische brug kan ontstaan.
∙ Spoel de voedingsleidingen door voordat u het apparaat
aansluit op het tapwatersysteem zodat er geen metalen
of andere deeltjes in het apparaat terecht kunnen komen.
∙ Respecteer de normen die gelden in het land
van gebruik, met name wat betreft de sanitaire
omstandigheden en de drukveiligheidsvoorwaarden.
∙ De maximale temperatuur van het warme tapwater
mag bij de tappunten nooit hoger zijn dan 50 °C voor
het toilet en 60 °C voor ander gebruik. Installeer
geschikte thermostatische mengkranen om elk risico
op brandwonden te voorkomen of pas de ingestelde
temperatuur aan.
1
0020211478_00 - 02/15 - Vaillant