Ondeskundige aansluiting
Apparaten volgens ontstekingbeveiligingstype 'geen vonken veroorzakend' mogen alleen in
spanningloze toestand worden aangesloten en worden gescheiden. Dit geldt ook voor de
aansluitingen via de D-SUB-stekker.
Er wordt vooral op de aansluiting van PROFIBUS DP gewezen. De bus moet worden
uitgeschakeld wanneer de stekker op het apparaat wordt aan- of afgeklemd. Voor de
busaansluiting van PROFIBUS DP moet u de aanwijzingen in het hoofdstuk PROFIBUS-DP
(Pagina 26) in acht nemen.
De aansluitklemmen dienen mechanisch te worden vergrendeld.
4.2
Elektrische aansluiting
4.2.1
Netaansluiting
LET OP
Onjuiste voedingsspanning
Controleer voor het aansluiten of de aanwezige netspanning overeenkomt met die op het
typeplaatje van het apparaat!
Leg de netvoeding gescheiden van de signaalleidingen aan.
Bij het apparaat wordt een netverbindingskabel of een koude-apparaatstekker geleverd, die
alleen door gekwalificeerd personeel (zie Gekwalificeerd personeel (Pagina 8)) aangesloten
mogen worden. Aan de apparaatzijde wordt de kabel aan de koppeling voor koude apparaten
aangesloten. Aan de netzijde wordt de kabel in een netcontactdoos gestoken of op een
montagerail geplaatst.
Inschuifbaar apparaat 19"
Aan de koude-apparaatstekker moet een flexibele, voor netaansluitleidingen geschikte kabel
worden aangesloten. De minimale aansluitdoorsnede van elke geleider moet 1 mm
De doorsnede van de aarddraad mag niet kleiner zijn dan de doorsnede van de draden L en N.
De leiding moet geschikt zijn voor een minimumtemperatuur van 70 °C en moet toegelaten zijn
in het land dan wel de plaats waar de leiding gebruikt wordt.
In de directe nabijheid van het apparaat moet een mogelijkheid voor netscheiding voorzien
worden, die makkelijk toegankelijk is.
Beknopte bedieningshandleiding volgens EN 61010-1 en 60079-0
Beknopte bedieningshandleiding, 09/2018, A5E45779144006-01
VOORZICHTIG
Aansluiten
4.2 Elektrische aansluiting
2
bedragen.
23