4.1.3
Vochtigheid in koelbedrijf
OPMERKING:
Gebrekkige condensisolatie
Vocht in de buurt van componenten van de cv-installatie.
▶ Indien in de buurt van de componenten van de cv-installatie vocht en
condenswater optreedt, de warmtepomp uitschakelen en de dealer
of installateur raadplegen.
4.1.4
Controle van de overstortventielen
De overstortventielen moeten 1-2 maal per jaar worden gecontroleerd.
Uit de uitmonding van het overstortventiel kan water druppelen. De uit-
monding van het overstortventiel (afvoer) mag nooit worden afgesloten.
▶ Het veiligheidsventiel mag alleen druppelen, wanneer de maximaal
toegestane druk in de cv-installatie is overschreden. Wanneer het vei-
ligheidsventiel druppelt bij een druk minder dan 2 bar, de installateur
raadplegen.
▶ Voer de afvoer van het veiligheidsventiel af in het riool.
Compress 6000 AW AWB – 6721817652 (2019/12)
4.2
Warmtepomp (buiteneenheid)
Voer de volgende inspectie- en onderhoudsstappen enkele malen per
jaar uit om te zorgen dat het maximale vermogen van de warmtepomp
behouden blijft:
▶ Behuizing (mantel)
▶ Reiniging van de verdamper
▶ Sneeuw en ijs
▶ Reiniging van de condensbak
4.2.1
Behuizing (mantel)
In de loop der tijd hoopt zich stof en ander vuil op in de buiteneenheid
van de warmtepomp.
▶ Vuil en loof met een borstel van de warmtepomp verwijderen.
▶ Reinig de buitenkant indien nodig met een vochtige doek.
▶ Scheuren en schade aan de behuizing moeten met roestwerende verf
worden hersteld.
▶ Ter bescherming van de lak kan een standaard waslaag worden aan-
gebracht.
4.2.2
Verdamper
Eventueel op het verdamperoppervlak afgezette aanslag (bijvoorbeeld
stof of vuil) moet worden verwijderd.
VOORZICHTIG:
De aluminiumlamellen zijn dun en gevoelig.
Deze kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
▶ Gebruik geen harde voorwerpen.
▶ Droog de lamellen nooit direct af met een doek.
▶ Draag veiligheidshandschoenen.
▶ Gebruik geen hoge waterdruk.
Reiniging van de verdamper:
▶ Reinigingsmiddel op de verdamperlamellen op de achterzijde van de
warmtepomp sproeien.
▶ Aanslag en reinigingsmiddelen met water volledig afspoelen.
In bepaalde regio's mag het spoelmiddel niet in het kiezelbed worden ge-
spoeld. Wanneer de condensafvoerleiding in een kiezelbed eindigt:
▶ Flexibele condensafvoerleiding voor het reinigen van de afvoerlei-
ding losmaken.
▶ Vang het spoelmiddel op in een geschikte container.
▶ Na het reinigen de condensafvoerbuis weer aansluiten.
4.2.3
Sneeuw en ijs
In bepaalde geografische regio's of bij veel sneeuwval kan sneeuw zich
ophopen aan de achterzijde en op het dak van de warmtepomp. Voor-
kom sneeuwophoping, om ijsvorming te voorkomen.
▶ Veeg de sneeuw voorzichtig van de lamellen.
▶ Maak het dak vrij van sneeuw.
▶ IJs kan met warm water worden afgespoeld.
Onder de warmtepomp kan door condenswater, dat niet in de condens-
bak wordt opgevangen, vocht worden gevormd. Dat is normaal en er zijn
geen speciale maatregelen nodig.
Wanneer de warmtepomp over geluidsisolatie beschikt, kan ijs worden
gevormd. In dit geval bestaat valgevaar.
Onderhoud
21