8
ChargeMaster Plus 24/80-2, 24/110-2 – Gebruikers- en installatiehandleiding
In de pluskabel naar de accubank moet een zekering
worden opgenomen. Sluit de pluskabel aan op de
plusaansluiting van de accubank. Gebruik een zekering
die overeenkomt met de toegepaste draaddoorsnede. De
zekering met zekeringhouder is verkrijgbaar bij uw lokale
Mastervolt-distributeur.
3.3.2
AC-bekabeling
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de ChargeMaster Plus zich in
een goed geventileerde ruimte bevindt, want
er kunnen vonken optreden.
Voor
een
veilige
installatie
draaddoorsnede
toe
draaddoorsnede die kleiner is dan aangegeven. Zie
onderstaande tabel om de juiste draaddoorsnede voor de
AC-bekabeling te kiezen (maximaal 6 m/20 ft lang):
AC-stroom
Minimale draaddoorsnede
6-12 A
12-20 A
20-32 A
Aansluiting
van
AC-bekabeling
draadkleuren:
•
240 VAC, installaties van 50/60 Hz:
Draadkleur
Betekenis
Bruin of
zwart
Fase
Blauw
Nul
Groen/geel
Aarde
•
120 VAC, installaties van 50/60 Hz (enkele fase):
Draadkleur
Betekenis
Zwart
Fase
Wit
Nul
Groen
Aarde
•
240 VAC, 50/60 Hz (split-phase 120/240 VAC):
Draadkleur
Betekenis
Zwart
Fase
Rood
Fase
Groen
Aarde
Opmerking: In de AC-bekabeling moet een toegankelijke
loskoppelinrichting
schakelaar
worden
ingebouwd,
bekabelingsvoorschriften.
3.3.3
AC-randaarde
WAARSCHUWING!
De aardingsdraad biedt alleen bescherming
als de behuizing van de ChargeMaster Plus
met de randaarde is verbonden. Verbind de
aardingsaansluiting (PE/GND) met de romp of
het chassis.
dient
u
de
te
passen.
Gebruik
1,5 mm²/AWG14
2,5 mm²/AWG12
4,0 mm²/AWG10
en
aanbevolen
Aansluiten op:
L1
N
PE/GND
Aansluiten op:
L1
N
PE/GND
Aansluiten op:
L1
L2
PE/GND
(bijvoorbeeld
of
een
zekeringautomaat)
overeenkomstig
3.3.4
Netwerkbekabeling (CZone/MasterBus)
De ChargeMaster Plus kan op een CZone- of MasterBus-
netwerk
worden
dropkabel
juiste
ChargeMaster Plus door te lussen naar de andere
geen
apparaten, zodat ze samen een lokaal gegevensnetwerk
vormen. Beide netwerken moeten aan beide uiteinden van
het netwerk voorzien zijn van een terminator. Maak geen
ringnetwerken of T-verbindingen.
•
CZone-netwerk
Aandachtspunten:
˗
Op één backbone kunnen maximaal 40 apparaten
worden aangesloten.
˗
Verzeker u ervan dat het CZone-netwerk twee
afsluitweerstanden heeft, één aan elk open uiteinde
van de backbone.
˗
Het voor het netwerk benodigde elektrisch vermogen
wordt geleverd door een accu of stroomvoorziening.
Verzeker u ervan dat die voldoende vermogen levert
en zo dicht mogelijk bij het midden van de backbone is
geplaatst om spanningsval te beperken.
•
MasterBus-netwerk
Aandachtspunten:
˗
Verbindingen tussen de apparaten maakt u met behulp
van standaard MasterBus-kabels (straight UTP).
Mastervolt kan die kabels leveren.
˗
Er kunnen maximaal 63 MasterBus-apparaten op
elkaar worden aangesloten.
˗
Het voor het netwerk benodigde elektrisch vermogen
wordt geleverd door de aangesloten apparaten.
Daarbij wordt de volgende regel gevolgd: één voedend
apparaat/drie niet-voedende apparaten. Verspreid de
voedende apparaten over het netwerk.
een
Neem voor meer informatie over netwerken contact op
met uw Mastervolt-leverancier.
de
3.4
Accu's
Neem altijd de instructies in acht die worden gepubliceerd
door de fabrikant van de accu.
Model
24/80-2
24/110-2
Minimum gebaseerd op Mastervolt Gel-accu's. Als u
accu's van een andere fabrikant aansluit, zorg er dan voor
dat de aanbevelingen van de fabrikant worden opgevolgd.
VOORZICHTIG!
Volgens de plaatselijke voorschriften moet een
RCD/zekeringautomaat
genoemd) worden opgenomen in het AC-
ingangscircuit van de ChargeMaster Plus.
Voor Australië en Nieuw-Zeeland zijn de
bekabelingsvoorschriften in overeenstemming
met AS/NZS 3000.
aangesloten.
Gebruik
CZone/MB
of
MasterBus-kabel
Minimale accucapaciteit
160 Ah
220 Ah
(ook
wel
GFCI
een
RJ45-
om
de