onderhoudspersoneel in erkende werkplaatsen. In geval van een defect dient u dit in detail te beschrijven en contact
op te nemen met uw leverancier. Gebruik een defect apparaat niet.
7. Het wordt aanbevolen om het toestel te installeren in een omgeving waar de hoeveelheid statische elektriciteit tot
een minimum wordt beperkt. Het gebruik van antistatische vloerbedekking raden we bijvoorbeeld aan.
8. We adviseren om het apparaat niet samen met andere apparatuur te stapelen of in een slecht geventileerde ruimte
te plaatsen, omdat dit de werking van het apparaat kan verstoren. Controleer of de werking van het apparaat niet
wordt verstoord wanneer u het met andere apparatuur stapelt of ernaast plaatst.
9. Apparatuur niet opslaan of gebruiken bij hogere temperaturen en vochtigheid dan deze die zijn vermeld onder Tech-
nische specificaties, vervoer en opslag.
10. Houd de eenheid uit de buurt van vloeistoffen. Laat geen vocht in de eenheid komen. Door vocht in de eenheid kan
het instrument beschadigd raken en kan er voor de gebruiker of patiënt een risico op een elektrische schok ontstaan.
11. Gebruik het instrument niet in de aanwezigheid van ontvlambare stoffen (gassen) of in een zuurstofrijke omgeving.
12. Geen enkel onderdeel mag gegeten, verbrand of op een andere manier gebruikt worden dan voor de toepassingen
vermeld onder Beoogd gebruik in deze handleiding.
13. Verstikkingsgevaar! Laat oortips niet onbewaakt achter binnen het bereik van kinderen.
14. Het apparaat en alle aangesloten apparaten met eigen voeding moeten uitgeschakeld zijn voordat u aansluitingen tot
stand brengt.
eenheid niet zo dat het lastig is om de stekker uit het stopcontact te halen.
15. Om veiligheidsredenen en vanwege de invloed op EMC moeten op de uitgangscontacten van de apparatuur aan-
gesloten accessoires identiek zijn aan het bij het systeem geleverde type.
16. Voor accessoires die transducers bevatten, wordt een jaarlijkse kalibratie aanbevolen. Verder wordt aanbevolen om
een kalibratie uit te voeren als de apparatuur mogelijk schade heeft opgelopen (bv. als de hoofdtelefoon, contrafoon,
probes op de grond zijn gevallen).
Let op: alleen de meegeleverde transducers zijn gekalibreerd! Als u voor het testen van het apparaat een andere trans-
ducer wilt gebruiken, verzoeken wij u daarover eerst contact op te nemen met de plaatselijke distributeur.
17. Wegwerpartikelen zoals oortips mogen niet opnieuw worden gebruikt en moeten na elke patiënt worden vervangen
om kruisbesmetting te voorkomen.
18. Er kan ongewenste ruis optreden als het instrument wordt blootgesteld aan een sterk radioveld. Deze ruis kan het vast-
leggen van correcte meetwaarden verstoren. Vele soorten elektrische apparaten, bv. mobiele telefoons, kunnen stra-
lingsvelden genereren. We raden aan het gebruik van dergelijke apparaten in de nabijheid van dit instrument zoveel
mogelijk te beperken.
We raden ook aan het apparaat niet te gebruiken in de buurt van apparaten die gevoelig zijn voor elektromagnetische
velden.
19. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant kunnen het recht van de gebrui-
ker om deze apparatuur te gebruiken ongeldig maken.
20. Het apparaat en de voeding kunnen volgens de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd als normaal elektronisch
afval.
Otometrics - MADSEN Zodiac
Om het apparaat van de netstroom los te koppelen haalt u de stekker uit het stopcontact. Plaats de
Gebruiksaanwijzing
45