8 Bedienings- en weergavefuncties
8.4.9 Minimale aanvoertemperatuur voor CV-
circuit instellen
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«CV 1» ----] → «Min. Temperatuur»
– Met deze functie kunt u een minimumwaarde voor de
aanvoertemperatuur voor elk CV-circuit aangeven die bij
de regeling niet onderschreden mag worden. De thermo-
staat vergelijkt de berekende aanvoertemperatuur met
de ingestelde waarde voor de minimumtemperatuur en
regelt bij een verschil bij tot een grotere waarde.
8.4.10 Status van speciale modi aflezen
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«CV 1» ----] → «Bijzondere functie»
– Met deze functie kunt u vaststellen of voor een CV-cir-
cuit actueel een speciale modus (bijzondere functie), zo-
als bijv. «Party» enz. actief is.
8.4.11 Regelingsgedrag buiten tijdvensters opge-
ven
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«CV 1» ----] → «Systeem Auto uit»
– Met de functie kunt u het gedrag van de thermostaat in
de autostand buiten een actief tijdvenster voor het CV-
circuit afzonderlijk opgeven. Fabrieksinstelling: «Eco»
U hebt de keuze uit drie regelingsmodi die u door het ge-
bruik van de kamerthermostaat nog verder kunt aanpas-
sen:.
– Vorstbescherming: de verwarmingsfunctie is uitgescha-
keld en de vorstbescherming is actief. De CV-pomp is
uitgeschakeld. De buitentemperatuur wordt bewaakt.
Als de buitentemperatuur onder 3 °C daalt, dan schakelt
de thermostaat na het verstrijken van de vorstbescher-
mingsvertragingstijd de CV-pomp gedurende 10 minuten
in. Na het verstrijken van de tijd controleert de thermo-
staat of de aanvoertemperatuur lager is dan 13 °C. Is de
temperatuur hoger dan 13 °C, dan wordt de CV-pomp
uitgeschakeld. Is de temperatuur lager dan 13 °C, dan
schakelt de thermostaat de verwarmingsfunctie in en
de CV-pomp wordt vrijgegeven. De thermostaat zet de
gewenste kamertemperatuur op 5 °C en controleert op-
nieuw of de buitentemperatuur 4 °C bereikt heeft. Is de
buitentemperatuur hoger dan 4 °C, dan schakelt hij de
verwarmingsfunctie en de CV-pomp uit.
– Eco: de verwarmingsfunctie is uitgeschakeld. De buiten-
temperatuur wordt bewaakt. Daalt de buitentemperatuur
onder 3 °C, dan schakelt de thermostaat na het verstrij-
ken van de vorstbeschermingsfunctie de verwarmings-
functie in. De CV-pomp is vrijgegeven. De thermostaat
regelt de gewenste kamertemperatuur op de ingestelde
«Temperatuur nacht». Ondanks ingeschakelde verwar-
mingsfunctie is de brander alleen indien nodig actief. De
verwarmingsfunctie blijft ingeschakeld tot de buitentem-
peratuur boven 4 °C stijgt, daarna schakelt de thermo-
20
staat de verwarmingsfunctie opnieuw uit, maar de bewa-
king van de buitentemperatuur blijft actief.
– Nachttemperatuur: de verwarmingsfunctie is ingescha-
keld en de gewenste kamertemperatuur wordt op de in-
gestelde «Temperatuur nacht» gezet en op de «Tempe-
ratuur nacht» geregeld.
8.5
Systeemconfiguratie warmwatercircuit
8.5.1
Boiler instellen
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«Warm Water» ----] → «Boiler»
– Met deze functie kunt u een boiler voor het warmwater-
circuit activeren of deactiveren.
Als een boiler aan de CV-installatie aangesloten is, moet de
installatie altijd op actief ingesteld zijn.
8.5.2 Gewenste temperatuur voor boiler instellen
(gewenste temperatuur warm water)
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«Warm Water» ----] → «Boiler temp. Instel.»
– Met deze functie kunt u de gewenste temperatuur voor
een aangesloten boiler «Gewenste temperatuur warm
water») vastleggen. Stel aan de thermostaat de ge-
wenste temperatuur zo in dat de warmtebehoefte van de
exploitant net gedekt wordt.
Aan de CV-ketel moet de temperatuur voor de boiler op de
hoogste waarde ingesteld zijn.
8.5.3 Werkelijke temperatuur van de boiler afle-
zen
«Menu» → «Installateurniveau» → «Systeem Configuratie»
[«Warm Water» ----] → «Boiler temp.»
– Met deze functie kunt u de gemeten boilertemperatuur
aflezen.
8.6
Code voor installateurniveau veranderen
«Menu» → «Installateurniveau» → «Code veranderen»
– Met de functie kunt u de toegangscode voor het bedie-
ningsniveau «Installateurniveau» veranderen.
Als de code niet meer beschikbaar is, moet u de thermo-
staat op de fabrieksinstelling terugzetten om op nieuw toe-
gang tot het installateurniveau te verkrijgen.
Installatiehandleiding calorMATIC 450 0020135481_00