– Benut zoveel mogelijk de maximum-
lading die voor een bepaald pro-
gramma toegestaan is.
Dan is het stroom- en waterverbruik
voor heel de lading het gunstigst.
– Was normaal en lichtjes vuil wit was-
goed bij een lagere temperatuur, bv.
75 of 60 °C. Zo spaart u stroom.
– Maak gebruik van de programma"s
Gemengd textiel of Mini om een klei-
nere hoeveelheid te wassen.
– Om normaal vuil wasgoed te reinigen
kan een programma met hoofdwas
alleen volstaan.
– Maak gebruik van de bijkomende
functie Inweken . Daardoor kan u de
wastemperatuur in de hoofdwas ver-
lagen.
In de plaats van de bijkomende func-
tie Voorwas kan u de bijkomende
functie Inweken gebruiken. Tijdens
het inweken en de daaropvolgende
hoofdwas wordt dan hetzelfde sop
gebruikt.
Milieubewust wassen
– Was minder vuil wasgoed met de bij-
komende functie Kort .
– Gebruik telkens maar zoveel was-
middel als wat op de verpakking
staat aangegeven.
– Verminder bij kleinere ladingen de
wasmiddeldosering (ca. 1/3 minder
wasmiddel bij halve lading).
– Kies een hoger centrifugeertoerental
indien u de was achteraf machinaal
laat drogen.
– Door de automatische aanpassing
van de watertoevoer aan de hoeveel-
heid wasgoed en de spoelautomaat
kunnen de wastijden schommelen.
Naar gelang van de lading wordt de
hoofdwas ingekort en valt er een
spoelbeurt weg.
15