Problemen tijdens het afdrukken
Probleem
Het apparaat
ontvangt geen
afdrukgegevens.
(Het
DATA-indicatielampje
knippert niet.)
Er wordt niet
afgedrukt.
(Het
DATA-indicatielampje
knippert.)
Het afdrukken
gaat langzaam.
De afdruk is te
licht en
ongelijkmatig.
De afdruk is vuil.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Oorzaak en oplossing
De machine staat in de off line-functie.
→ Druk op de toets [PRINT] om de printerfunctie te activeren en selecteer
dan "Online" met de toets [
Uw apparaat is niet correct geselecteerd in de toepassing
voor deze afdruktaak.
→ In het dialoogvenster dat verschijnt nadat u in de toepassing via het
menu [Bestand] de optie [Afdrukken] hebt geselecteerd, dient u het
apparaat als printer te selecteren.
Er wordt gekopieerd of gescand, of er wordt een fax geprint
(indien de fax-optie is geïnstalleerd).
→ Wacht tot het kopiëren, scannen, of printen van de fax is voltooid.
Is de printerdriver goed geïnstalleerd?
→ Installeer de juiste printerdriver. Zie de "Software-installatiegids" die bij
het apparaat is geleverd voor de installatieprocedure van de
printerdriver.
De poortinstelling is niet correct.
→ Het afdrukken is niet mogelijk wanneer de poort voor de printerdriver
niet correct is ingesteld. Stel de poort correct in.
"TAKEN ANNULLEREN V. ONGELDIG ACC." is
ingeschakeld.
→ Voer voordat u gaat printen een correct accountnummer in in de
printerdriver (raadpleeg uw hoofdoperator).
De afdruklimiet is bereikt.
→ Raadpleeg uw hoofdoperator.
(Afhankelijk van het apparaat, is het mogelijk dat het indicatielampje
DATA knippert.)
Er zit geen papier in de opgegeven lade.
→ Vul papier in de lade.
"PRINTUITVOER FORCEREN" is uitgeschakeld.
→ Vul papier bij in de handinvoer, druk op de toets [PRINT] op het
apparaat om de printerfunctie te activeren en selecteer "Handinvoer".
Het printen wordt vervolgd.
Er zijn twee of meer softwareprogramma's tegelijkertijd actief.
→ Begin met printen nadat u alle ongebruikte applicatie
softwareprogramma's hebt afgesloten.
Het papier is zo geladen dat op de achterzijde van het
papier wordt afgedrukt.
→ Sommige papiersoorten hebben een voor- en achterzijde. Wanneer het
papier zo is geladen dat de afbeelding op de achterzijde van het papier
wordt afgedrukt, zal de toner niet goed op het papier hechten waardoor
de afdruk vaag wordt.
U gebruikt papier dat buiten het gespecificeerde formaat en
gewicht valt.
→ Gebruik papier dat overeenkomt met de gespecificeerde instellingen.
Het papier is gekreukeld of vochtig.
→ Vervang het papier. Verwijder het papier uit de papierlade en bewaar het
in een zak op een donkere plaats om vochtabsorptie te voorkomen
wanneer de machine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
U hebt de marges bij de papierinstellingen van uw
toepassing niet ruim genoeg ingesteld.
→ De boven- en onderzijde van het papier kan vuil worden als de marges
buiten het gespecificeerde printgebied vallen.
→ Stel de marges zo in dat deze binnen het printgebied vallen.
].
PROBLEMEN OPLOSSEN
Pagina
3,
17
3,
17
–
Software-
installatiegids
Software-
installatiegids
5,
19
Handboek voor de
hoofdoperator
Gebruiksaanwijzing
(voor akgemene
informatie en
kopieermachine)
4,
19
–
Gebruiksaanwijzing
(voor akgemene
informatie en
kopieermachine)
Gebruiksaanwijzing
(voor akgemene
informatie en
kopieermachine)
Gebruiksaanwijzing
(voor akgemene
informatie en
kopieermachine)
–
35
6