Beschrijving
•
Zorg ervoor dat alle sensoren (zie sectie 4.3) zijn afgesteld. Raadpleeg altijd de
specificaties van het product en de vork. Onnauwkeurige instellingen kunnen leiden
tot storingen aan de machine.
•
Laat de software de invoertijd en de uitvoertijd van het product bijhouden. Binnen de
toepasselijke tijdslimiet moet een drager de Invoerbeveiligingssensor (B3) en
Uitvoerbeveiligingssensor (B4) passeren. Als deze tijd de toepasselijke tijdslimiet
overschrijdt, moet de machine onmiddellijk stoppen.
•
Installeer speciale besturingsvereisten als een configuratie met een kruisoverdracht
geïnstalleerd moet worden.
4.6
Geleiding van de dragers
Elke vork (A) is verbonden aan een
leveller (B). De leveller (B) kan draaien
en is geïnstalleerd in de dragen (C).
De leveller heeft 4 geleidewielen (A) die
de stalen geleiders in de kolommen
volgen. Zo blijft de vork altijd waterpas.
28
B
A
A
UM-Prorunner mk5-2.0-NL
C