XI. Aanbevolen werkwijze voor installatie
GEVAAR
Monteer
overdrukkleppen
alleen in een verticale,
rechtopstaande positie.
GEVAAR
Monteer geen klep aan
het einde van een leiding
waar normaal gezien geen
stroming is of in de buurt van
elleboogstukken, T-stukken,
bochten enz.
VOORZICHTIG
Volg alle waarschuwingen in
de onderhoudshandleiding
op. Lees de installatie-
instructies voordat u de
klep(pen) installeert.
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
A. Montagepositie
Monteer overdrukkleppen in een verticale (rechtopstaande) positie (in
overeenstemming met API RP 520). Installatie van een overdrukklep in een niet-
verticale positie (±1 graad) heeft een negatieve invloed op de werking, omdat dit
lijdt tot een verkeerde uitlijning door bewegende onderdelen.
Een stopkraan kan alleen tussen het drukvat en de ontlastklep worden geplaatst
wanneer dat is toegestaan door regelgeving voor installatie. Als er zich een
stopkraan bevindt tussen het drukvat en de overdrukklep, moet de stopkraanpoort
gelijk zijn aan of groter zijn dan het nominale interne gebied van de pijpgrootte
behorend bij de inlaat van de overdrukklep. De drukval van het vat naar de
overdrukklep mag niet groter zijn dan 3% van de insteldruk van de klep, bij
doorstroming op volle capaciteit.
Zorg ervoor dat de flens en de afdichtingsvlakken van de klep en de verbindende
leidingen vrij zijn van vuil, afzettingen en aanslag.
Zorg dat alle flensbouten gelijkmatig zijn bevestigd om vervorming van het klephuis
en het inlaatmondstuk te voorkomen.
Plaats de overdrukkleppen zodat ze eenvoudig bereikt en/of verwijderd kunnen
worden en onderhoud correct kan worden uitgevoerd. Zorg voor voldoende
werkruimte rond en boven de klep.
B. Aanvoerleidingen
De aanvoerleidingen (zie Afbeelding 11) naar de klep moeten kort zijn en
rechtstreeks lopen vanaf het vat of de apparatuur die wordt beschermd. De radius
van de verbinding met het vat moet een vlotte doorstroming naar de klep mogelijk
maken. Vermijd scherpe bochten. Als dit niet praktisch is, dan moet de aanvoer
minimaal één extra pijpdiameter groter zijn.
De drukval van het vat naar de klep mag niet groter zijn dan 3% van de insteldruk
van de klep bij doorstroming op volle capaciteit. De aanvoerleidingen mogen
nooit kleiner zijn in diameter dan de aanvoerverbinding van de klep. Overmatige
drukval in gas-, stoom- of flashverdampingstoepassingen bij de aanvoer van de
veiligheidsklep veroorzaakt het extreem snel openen en sluiten van de klep, ook
wel bekend als 'klapperen'. Het klapperen leidt tot een verlaagde capaciteit en
beschadiging van de zittingoppervlakken. De beste installatie is die waarbij de
nominale maat van de aanvoerleidingen gelijk is aan of groter is dan de nominale
maat van de inlaatflens van de klep, waarbij de lengte niet groter is dan de face-to-
face afmetingen van een standaard T-stuk van de vereiste drukklasse.
Plaats geen aanvoerleidingen van overdrukkleppen waar overmatige turbulentie
aanwezig is, zoals dichtbij elleboogstukken, T-stukken, bochten, openingsplaten of
smeerkleppen.
Sectie VIII van de ASME Boiler and Pressure Vessel Code vereist dat het ontwerp
van de aanvoerverbinding rekening houdt met belastingsfactoren veroorzaakt
door externe belasting en trillingen veroorzaakt door thermische expansie van de
afvoerleidingen tijdens werking van de klep.
Het bepalen van reactiekrachten tijdens klepafvoer is de verantwoordelijkheid
van de ontwerper van het vat en/of de leidingen. Baker Hughes publiceert
bepaalde technische informatie over reactiekrachten onder verschillende
vloeistofstromingsomstandigheden, maar aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
de berekeningen en het ontwerp van de aanvoerleidingen.
Externe belasting, door slecht ontworpen afvoerleidingen en
ondersteuningssystemen, en geforceerde uitlijning van afvoerleidingen kan leiden
tot buitensporige spanningen en vervormingen in de klep en de aanvoerleidingen.
De spanningen in de klep kunnen leiden tot een defect of lek. Daarom moeten
afvoerleidingen onafhankelijk worden ondersteund en voorzichtig worden uitgelijnd.
Trillingen in de aanvoerleidingsystemen kunnen leiden tot lekken en/of
vermoeidheidsbreuk van de klepzitting. Deze trillingen kunnen de schijfzitting heen
en weer laten bewegen over de mondstukzitting, wat kan leiden tot schade aan
Instructiehandleiding voor de Consolidated 1900-/1900 DM-serie veiligheidskleppen
| 19