V. Terminologie voor overdrukkleppen
(vervolg)
• Nominale capaciteit - het percentage gemeten
stroming bij een toegestaan overdrukpercentage dat is
toegestaan volgens de toepasselijke code. Nominale
capaciteit wordt gewoonlijk uitgedrukt in pond per uur
(lb/uur) voor dampen, standaard kubieke voet per
minuut (SCFM) of m3/min voor gassen en in gallon per
minuut (GPM) voor vloeistoffen.
• Ontlastklep - een automatisch drukontlastingsapparaat,
aangedreven door statische druk stroomopwaarts van
de klep. Een ontlastklep wordt voornamelijk gebruikt
voor vloeistoftoevoer.
• Overdrukklep - een automatisch
drukontlastingsapparaat gebruikt als een veiligheidsklep
of een ontlastklep, afhankelijk van de toepassing. De
overdrukklep wordt gebruikt om personeel en apparatuur
te beschermen door het voorkomen van buitensporige
overdruk.
• Veiligheidskep - een automatisch
drukontlastingsapparaat aangedreven door de statische
druk stroomopwaarts van de klep en gekenmerkt door
een snelle opening of ''pop'-actie. Het wordt gebruikt
voor stoom-, gas- en damptoepassingen.
• Insteldruk - de meterdruk aan de klepinlaat waarvoor
de ontlastklep is ingesteld voor opening onder
bedrijfscondities. Bij vloeistoftoepassingen bepaalt
de inlaatdruk waarbij de klep begint af te voeren de
insteldruk. Bij gas- of damptoepassingen bepaalt de
inlaatdruk waarbij de klep openspringt de insteldruk.
• Pruttelen - het hoorbare ontsnappen van een gas of
damp over de zittingoppervlakken vlak voor de 'pop'.
Het verschil tussen deze startdruk en de insteldruk heet
"pruttelen." Pruttelen wordt gewoonlijk uitgedrukt als
percentage van de insteldruk.
VI. Hantering en opslag
Hantering
Houd de inlaatflens altijd neerwaarts op een
ingepakte of niet-ingepakte flensklep om verkeerde
uitlijning en schade aan de interne kleponderdelen te
voorkomen.
OPGELET!
Til nooit het volle gewicht van de
klep op met de hefboom.
OPGELET!
Draai de klep niet horizontaal en til/
draag deze niet met de hefboom.
10 |
Baker Hughes
VI. Hantering en opslag (vervolg)
Wikkel een ketting of draagband om de afvoerhals
en de bovenste beschermkapstructuur heen om
een niet-ingepakte klep te verplaatsen of te hijsen.
Zorg ervoor dat de klep in een verticale positie staat
tijdens het hijsen.
OPGELET!
Hanteer voorzichtig. De klep niet
laten vallen of er tegen stoten.
Stel overdrukkleppen, al dan niet ingepakt, niet
bloot aan sterke impact. Zorg ervoor dat de klep niet
botst of valt tijdens het laden in of lossen uit een
vrachtwagen. Voorkom tijdens het hijsen van de klep
dat deze tegen staalconstructies en andere objecten
botst.
OPGELET!
Voorkom dat stof en puin binnendringt
in de inlaat of uitlaat van de klep.
Opslag
Sla overdrukkleppen op in een droge omgeving en
bescherm deze tegen alle weersomstandigheden.
Verwijder de klep pas vlak voor de installatie uit de
module of krat.
Verwijder de flensbeschermers en de zetelpluggen
pas als de klep gereed is om vastgeschroefd te
worden in zijn plaats tijdens de installatie.
VII. Instructies vóór en
tijdens de installatie
Wanneer overdrukkleppen zijn uitgepakt en de
flensbeschermers of afdichtpluggen zijn verwijderd,
dient u zeer zorgvuldig te zijn om indringing van
vuil en andere vreemde materialen in de inlaat- en
uitlaatpoorten te voorkomen tijdens het verankeren
van de klep op zijn plaats.
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.