Brandstofvoorraad
1. Brandstoftank
2. Onderzijde vulhals
Voordat u begint
- Ga altijd voorzichtig met brandstof om; brandstof is bijzon-
der ontvlambaar.
- Bewaar brandstof altijd in een geschikt reservoir.
Altijd bijvullen in een goed geventileerde ruimte. Vul geen
brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Plaats het product en de bijvultank op de grond als u gaat bij-
vullen. Vul het product niet bij op een laadplatform van een
vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
Wanneer u de brandstof bijvult, dient de brandstof onder het
schouderniveau aan de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te blijven.
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buiten-
lucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil
geleidelijk op te heffen.
Veeg gemorste brandstof altijd op.
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brand-
stof hebt bijgevuld, voordat u de motor aanzet.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veili-
ge afstand van vuur.
17