De opnamefuncties gebruiken
De opnamefunctie veranderen
U kunt de opnamefunctie veranderen.
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn drie opnamefuncties beschikbaar: Autom.
instellen, Autom. Programma, Scènekeuze; en voor het opnemen van bewegende beelden zijn
twee opnamefuncties beschikbaar: Autom. instellen en Hoge gevoeligheid. De
standaardinstelling is Autom. instellen.
Om de opnamefunctie te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen, volgt u de
hieronder beschreven procedure.
1 Kies de opnamefunctie met de functieknop.
Stilstaand beeld
Bewegende beelden
2 Raak de toets voor het instellen van de
opnamefunctie aan.
3 Raak de gewenste functie aan.
4 Raak [BACK] aan om het instelscherm te sluiten.
Stilstaand-beeldopnamefunctie
: Autom. instellen
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch
worden aangepast.
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf gemaakte instellingen, afhankelijk van de scène
(pagina 43).
: Autom. Programma
Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd
als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor
informatie over de beschikbare functies, zie pagina 39.) De toetsen voor het instellen
van de scherpstellingsfunctie, lichtmeetfunctie, ISO-gevoeligheid en EV worden langs
de onderkant van het scherm afgebeeld (pagina 45).
Functieknop
41