Problemen oplossen
Accu en spanning
De accu kan niet worden geplaatst.
•
Plaats de accu op de juiste wijze om de accu-uitwerphendel in te kunnen duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Plaats de accu op de juiste wijze.
•
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
•
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
•
Gebruik een aanbevolen type accu.
•
De camera schakelt plotseling uit.
Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
•
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de
camera weer in.
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
•
De resterende-acculadingindicator is onjuist.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
•
Er is een verschil opgetreden tussen de resterende-acculadingindicator en de daadwerkelijk
•
resterende acculading. Ontlaad de accu eenmaal volledig en laad deze daarna op om de
aanduiding van de resterende-acculadingindicator te corrigeren.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu.
•
De accu is niet meer bruikbaar (pagina 133). Vervang deze door een nieuwe.
•
De accu kan niet worden opgeladen terwijl deze in de camera zit.
U kunt de accu niet opladen met behulp van het multi-uitgangenstation (bijgeleverd) of de
•
netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Gebruik de acculader om de accu op te laden.
115