REMKO Smart-Control Touch
3. Norm-buitentemperatuur instellen
De norm-buitentemperatuur kan in de gebruiker-
en expertniveaus worden gewijzigd.
Hier kan de buitentemperatuur op de desbetref-
fende waarde voor de verwarming alsook voor het
koelbedrijf worden ingesteld.
De koeling is actief als de opgeslagen koelgrens
met de ingestelde waarde wordt overschreden.
Voorbeeld: De ingestelde temperatuur binnen 20
°C en de ingestelde koelgrens 4 K. Als nu op de
buitenvoeler een temperatuur van meer dan 24 °C
wordt gemeten, is de koeling actief. De aanvoer-
temperatuur daalt met een stijgende buitentempe-
ratuur tot aan de waarde waar de buitentempera-
tuur aan is toegewezen. Bij de instelling van de
koelcurve moet in acht worden genomen dat bij
een oppervlakkoeling (bijv. als de vloer moet
worden gekoeld) het dauwpunt niet wordt onder-
schreden. REMKO adviseert bij een oppervlakkoe-
ling het systeem met dauwpuntsensoren af te
zekeren.
Ga als volgt naar deze parameters:
Gebruikersniveau
Instellingen
Verwarmen / koelen
Gebouwaanpassing
Norm-buitentemperatuur
30
Expertniveau
¯
¯
¯
¯
Koelcircuitmodus vaste waarde regeling
Voer de ingestelde temperatuur bij een vaste
waarde regeling in. Hiermee wordt het koelcircuit
nu op een gemiddelde temperatuur geregeld. De
waarde wordt uit de aanvoertemperatuur en de
retourtemperatuur berekend en dat vervolgens
gedeeld door twee.
Gebruikersniveau
Instellingen
Bijv. ongemengd circuit
Vaste waarde
Het bedrijf van het koelcircuit met een vaste
waarde wordt niet aanbevolen omdat het er toe
leidt dat de warmtepomp niet efficiënt functio-
neert en het gevaar bestaat dat het dauwpunt
wordt onderschreden.
De koeling is actief als de ingestelde koelgrens
met de ingestelde waarde wordt overschreden.
Voorbeeld: De ingestelde temperatuur binnen 20
°C en de ingestelde koelgrens 4 K. Als nu op de
buitenvoeler een temperatuur van meer dan 24 °C
wordt gemeten, is de koeling actief. De koelfunctie
is direct actief als de bedrijfsmodus wordt ingesteld
van "Automatisch" op "Koeling".
Expertniveau
¯
¯
¯