1
4
Afb. 7: Koelcurve-instelling
1: Temperatuur van het koelwater in °C
2: Koelcurve aanvoertemperatuur
3: Koelcurve retour
4: Buitentemperatuur in °C
Voor de optimale instelling van de parameters van
de koelcircuitcurve moet de berekening van de
koellast en/of de aantoonbare energie in acht
worden genomen.
Afwijkingen van de geïnstalleerde parameters voor
de uitvoering van het gebouw kunnen er toe leiden
dat de warmtepomp niet efficiënt wordt gebruikt.
3
2
Koelcurve instellen:
1. Voetpunt
In het niveau "Instellingen" het te wijzigen circuit
selecteren en de parameter "Koelcurve-instelling"
selecteren. Onder het schema van de koelcurve
met "+/-" de waarde wijzigen en met "Verder" de
volgende waarde selecteren. Vervolgens met "OK"
bevestigen.
Gebruikersniveau
Instellingen
Bijv. ongemengd circuit
Koelcurve-instelling
Voetpunt instellen
2. Norm-aanvoertemperatuur
Onder het schema van de aanvoertemperatuur en
de buitentemperatuur met "+/-" de waarde wijzigen
en met "Verder" de volgende waarde selecteren.
Vervolgens met "OK" bevestigen.
Gebruikersniveau
Instellingen
Bijv. ongemengd circuit
Koelcurve-instelling
Norm-aanvoertemperatuur instellen
Een koelfunctie via de instelling van de koel-
curve wordt door de firma REMKO alleen over-
eenkomstig de geïnstalleerde vochtigheidsvoe-
lers vrijgegeven!
AANWIJZING!
Ter bescherming tegen oppervlaktekoeling
moet ten minste één dauwpuntbewaking met
bijbehorende voelers worden geïnstalleerd.
Expertniveau
¯
¯
¯
¯
Expertniveau
¯
¯
¯
¯
29