Algemene informatie
■
Toegangscodes
Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers)
De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op
12345. Wijzig de code en houd de nieuwe code geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit de
buurt van de telefoon. Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 115 voor informatie over het wijzigen
van de code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst, wordt de invoer van de code
genegeerd. Wacht vijf minuten en toets de code opnieuw in.
PIN–code en PIN2–code (4 tot 8 cijfers), module–PIN en ondertekenings–PIN
• De PIN–code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM–kaart tegen onbevoegd gebruik.
De PIN–code wordt gewoonlijk bij de SIM–kaart geleverd. U kunt de telefoon instellen om telkens
wanneer deze wordt ingeschakeld naar de PIN–code te vragen (zie Beveiligingsinstellingen op
pagina 115).
• Voor bepaalde functies, zoals gesprekstellers, hebt u de PIN2–code nodig die bij sommige
SIM-kaarten wordt geleverd.
• De module–PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule. Zie
Beveiligingsmodule op pagina 159. De module–PIN wordt bij de SIM–kaart geleverd als de
SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
16