6. Kabels aansluiten
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor het aansluiten van de communicatiekabels op de printer vanaf een
hostcomputer of andere apparaten. Deze printer kan worden gebruikt met drie soorten kabels.
VOORZICHTIG
Sluit de seriële kabel aan terwijl de printer en de hostcomputer zijn uitgeschakeld.
Als u probeert de kabel aan te sluiten terwijl de printer en de hostcomputer zijn ingeschakeld, kan dit schade, een
elektrische schok of kortsluiting veroorzaken.
Nr.
1
Voedingscontact
2
USB-interface voor het aansluiten van een
hostcomputer
3
USB-interface voor het aansluiten van een USB-
geheugen
4
Ethernet-interface
5
Seriële interface (RS-232C)
(Optie)
20 6. Kabels aansluiten
[ 1 ]
[ 2 ]
[ 3 ]
Onderdeelnaam
[ 4 ]
[ 5 ]
Om de AC-adapter aan te sluiten.
Om één van de USB-poorten van een hostcomputer
aan te sluiten met een USB-kabel.
Gebruik een USB-kabel met een connector van het
type B aan één van de uiteinden.
Om een ander apparaat aan te sluiten met een USB-
kabel.
b.v. het downloaden van de firmware, het flash
ROM-geheugen uitbreiden met een USB-geheugen
enz. en niet voor de gebruiker.
Om een netwerk aan te sluiten met een
ethernetkabel. Bovendien is een directe verbinding
met de ethernet-poort van een hostcomputer
mogelijk.
Opmerking
Gebruik een ethernetkabel die voldoet aan de
standaard.
10BASE-T: categorie 3 of hoger
100BASE-TX: categorie 5 of hoger
Kabellengte: Maximaal 100 m segmentlengte
Als er een communicatiefout is opgetreden door
radiogolfinterferentie op de kabel, gebruik dan
een afgeschermde kabel (STP).
Om één van de COM-poorten van een hostcomputer
aan te sluiten met een seriële kabel.
Gebruik