De printer installeren
In dit hoofdstuk worden de procedures toegelicht voor een correcte installatie van de printer.
VOORZICHTIG
Om met een hostcomputer te kunnen communiceren, is een RS-232C-, Ethernet- of USB-kabel nodig.
- RS-232C kabel: 9 pennen (gebruik geen null-modem kabel)
- Ethernet-kabel: 10/100-ethernet
- USB kabel: V2.0 (Hi-Speed)
Met een Windows-driver kan vanuit Windows-toepassingen worden afgedrukt.
De printer kan ook gestuurd worden met behulp van zijn eigen programmeertaal. Raadpleeg uw Toshiba Tec
Corporation verdeler voor meer informatie.
Haal de printer en toebehoren uit hun verpakking.
1
Plaats de printer op de plaats waar deze wordt gebruikt.
2
Om de printer correct te gebruiken en te installeren, raadpleegt u de meegeleverde "Veiligheidsvoorschriften".
Controleer of de printer is uitgeschakeld.
3
Raadpleeg P.22 "8. De printer aan/uit zetten".
Sluit de printer aan op de hostcomputer of netwerk via een RS-232C-, Ethernet- of USB-kabel.
4
Raadpleeg P.20 "6. Kabels aansluiten".
Sluit de wisselstroomadapter aan op de printer en sluit het netsnoer aan op een goed geaard
5
stopcontact.
Raadpleeg P.21 "7. De AC-adapter en het netsnoer aansluiten".
Laad de media.
6
Raadpleeg P.24 "10. Media laden".
Installeer het printerstuurprogramma op de hostcomputer.
7
Raadpleeg "Printerstuurprogramma" op de CD-ROM.
Zet de printer aan.
8
Raadpleeg P.22 "8. De printer aan/uit zetten".
5. Printerinstallatie 19