6 BEDIENINGSPANEEL
Gasvoorstroom
De functie gasvoorstroom regelt hoe lang het beschermgas stroomt voordat de
boog wordt ontstoken.
Gasnastroom
De functie gasnastroom regelt hoe lang het beschermgas stroomt nadat de boog
wordt gedoofd.
Slope up
De slope-upfunctie wordt gebruikt om te regelen hoe snel de stroomsterkte
tijdens het starten van het lassen oploopt, om schade aan de wolfraamelektrode
te voorkomen.
Slope down
De slope-downfunctie wordt gebruikt om te regelen hoe snel de stroomsterkte
tijdens het beëindigen van het lassen daalt, om gasinsluitingen en scheuren te
voorkomen.
Pulsinstellingen
Voor het instellen van een gepulseerde stroom zijn vier parameters nodig:
pulsstroom, grondstroom, pulsbalans en pulsfrequentie.
Pulsstroom
De hoogste van de twee stroomwaarden bij gebruik van een gepulseerde
stroom.
Pulsgrondstroom
De laagste van de twee stroomwaarden bij gebruik van een gepulseerde stroom.
Pulsbalans
Pulsbalans is de verhouding tussen de pulsstroom en de grondstroom in een
pulscyclus. Om de energie in de boog en de grootte van het lasbad te regelen,
kan de pulsbalans worden aangepast, door het percentage van de pulsstroom in
een pulscyclus aan te passen.
Bijvoorbeeld: Als de pulsbalans is ingesteld op 50%, dan treden de pulsstroom
en de grondstroom tijdens een pulscyclus even lang op. Als de pulsbalans is
ingesteld op 90%, dan treedt de pulsstroom gedurende 90% van de pulscyclus
op en de grondstroom slechts gedurende 10%.
Pulsfrequentie
Het aantal pulscycli in een tijdperiode. Hoe hoger de frequentie, hoe meer cycli
er per tijdperiode plaatsvinden. Wanneer de pulsfrequentie laag is ingesteld,
krijgt het lasbad tussen twee pulsen de tijd om gedeeltelijk te stollen. Als de
frequentie hoog is ingesteld, kan een meer gerichte boog worden verkregen.
0463 416 101
- 29 -
© ESAB AB 2022