6 BEDIENINGSPANEEL
1.
Knop om te wisselen tussen
gelijkstroom en pulsstroom.
2.
Display, toont ingestelde of gemeten
waarde.
3.
Knop om de lasmethode te selecteren:
TIG HF, LiftArc™ of MMA.
4.
Instelindicator.
5.
Knop om tweetakt of viertakt (alleen
TIG) te selecteren.
6.
Knop om de afstandsbediening in en uit
te schakelen.
7.
Instelknop voor gegevens.
8.
Gasvoorstroomindicator.
9.
Slope-upindicator.
10.
Indicator gelijkstroom of pulsstroom.
11.
Pulsbalans.
6.2.1
Navigatie
Parameterselectie
Druk op de knop (19) om verschillende waarden te tonen en wijzigen. Gebruik de knop (7)
om de waarden te wijzigen. De volgorde is:
1.
Ingestelde stroomsterkte.
2.
Gemeten stroomsterkte.
3.
Gemeten spanningswaarde.
Parameter instellen
De instelindicator (4) licht op wanneer een weergegeven waarde kan worden gewijzigd.
Wijziging via het paneel is niet mogelijk wanneer een afstandsbediening is ingeschakeld. Als
u probeert een waarde te wijzigen terwijl de modus voor gemeten waarde is ingeschakeld,
wordt automatisch overgeschakeld naar de modus voor het instellen van de waarde.
De instelindicator (4) is uit wanneer gemeten waarden worden getoond.
Lasparameters
De lasparameters worden opgeslagen voor respectievelijk puls of niet-puls. De waarden
worden gewijzigd wanneer u wisselt tussen puls en niet-puls.
0463 416 101
12.
Grondstroomindicator.
13.
Pulsfrequentie-indicator.
14.
Slope-downindicator.
15.
Gasnastroomindicator.
16.
Knop om te wisselen tussen de
parameters in het grafiek.
17.
Geeft aan wat op het display wordt
getoond: s (seconden voor
gasvoorstroom, gasnastroom, slope-up
en slope-down), % (pulsbalans),
Hz (pulsfrequentie).
18.
Waarde ingestelde en gemeten
stroomsterkte / Waarde gemeten
spanning.
19.
Knop voor selectie van parameters,
selectie aangegeven door (18). Wordt
ook gebruikt voor toegang tot verborgen
functies.
20.
Oververhittingsindicator.
21.
Indicator voor VRD-functie (verlaagde
nullastspanning).
- 25 -
© ESAB AB 2022